JV 2025 aflevering 13
02/10/2025
In aflevering 13 van JV zijn 19 uitspraken en 6 noten gepubliceerd: Noot Stefan Kok bij het HvJEU arrest Kinsa waarin zij belangrijke uitgangspunten over de verhouding van het bestraffen van hulp bij illegale binnenkomst onder Unierecht en de rechten van asielzoekers en kinderen voor wie zij de zorg hebben geeft. Noot Mark Klaassen bij een Afdelingsuitspraak waarin wordt verduidelijkt hoe moet worden vastgesteld dat er sprake is van familieleven in de zin van art. 8 EVRM tussen volwassen gezinsleden. De Afdeling gebruikt het arrest Martinez Alvarado t. Nederland voor de interpretatie van verschillende aspecten van bijkomende elementen van afhankelijkheid. Klaassen plaatst de uitspraak in het raamwerk van de IND-Werkinstructie. Noot Sjoerd Thelosen bij een Afdelingsuitspraak waarin zij bepaalt wanneer het tijdsverloop van de beroepsprocedure asiel te lang wordt om de grensdetentie nog voort te laten duren. De termijn van dertien weken roept echter wel vragen op want die komt namelijk simpelweg niet voor in de bestaande regelgeving en de huidige Opvangrichtlijn zegt alleen dat het “zo kort mogelijk” moet. Noot Muhyadin Mohamud bij een Afdelingsuitspraak over een al dan niet verschoonbare studieachterstand van een student. Sinds 1 januari 2023 biedt de Afdeling rechtsbescherming in eerste aanleg aan studenten die opkomen tegen beslissingen van hun onderwijsinstelling. Deze taak is overgenomen van het opgeheven College van Beroep voor Hoger Onderwijs (CHBO). Noot Elles Besselsen bij een Afdelingsuitspraak dat het verrichten van meer dan marginale zorg- en/opvoedingstaken en de afhankelijkheidsverhouding zoals genoemd in beleid geen cumulatieve vereisten zijn voor het verkrijgen van een afgeleid verblijfsrecht o.g.v. art. 20 VWEU en verduidelijkt wanneer een weerlegbaar rechtsvermoeden van die afhankelijkheidsverhouding bestaat, in het licht van de arresten Chavez en XU en QP. Galina Cornelisse bij een uitspraak van VK Zwolle waarin deze nadrukkelijk afwijkt van de vaste lijn van de Afdeling. Die lijn, zoals uiteengezet in een overzichtsuitspraak uit 2020 komt er op neer dat “de staatssecretaris bij de meeste zware gronden kan volstaan met een toelichting die laat zien dat deze gronden zich feitelijk voordoen.