Overslaan en naar de inhoud gaan

Nieuws

IND Meldpunt 'Pv Informatie Extra Prioriteit (PIEP)' in werking

13/04/2012

Nieuwsbericht

Op 1 april 2012 is binnen de afdeling Procesvertegenwoordiging (PV) van de IND, het email meldpunt ‘Pv Informatie Extra Prioriteit (PIEP)’ in werking getreden.

Doel is om procesgemachtigden van vreemdelingen -puur als faciliteit- de mogelijkheid te bieden via een email een signaal af te geven aan de afdeling PV dat in een bepaalde zaak een spoedige actie van de Minister noodzakelijk is. Met andere woorden: de zaak behoeft extra prioriteit in behandelen.
Het signaal kan ook worden afgeven als nieuwe stukken in beroep zijn ingediend welke nader onderzoek behoeven.
Het meldpunt is enkel bedoeld voor zaken welke zich in de beroepsfase bevinden.

Zie ve12000919 voor het bericht van de Directeur Procesvertegenwoordiging met informatie over achtergrond en werkwijze en het te gebruiken emailadres.
Het bericht wordt ook verspreid via de mailinglijst van MigratieWeb en de VAJN.
--- NB: Zie voor de per 1 april 2012 geldende nieuwe postadressen van de IND i.v.m. invoering van INDiGO ve12000102 en de nieuwsberichten van de IND van 9 januari en 22 maart 2012. [WV]

Per 1 juli 2012 afschaffing van twee MVV-vrijstellingen

12/04/2012

Nieuwsbericht

De vrijstelling van MVV-vereiste wordt afgeschaft voor vreemdelingen die tijdens hun minderjarigheid vijf jaren achtereen rechtmatig in Nederland zijn geweest en voor hen die in aanmerking komen voor terugkeer naar Nederland op grond van de Remigratiewet.

Het voornemen was al aangekondigd in het regeerakkoord van dit kabinet. Op 16 september 2011 besliste het kabinet dit te gaan uitvoeren (persbericht), waarbij gestreefd werd de aanscherping reeds op 1 januari 2012 in werking te laten treden.
Op 23 september 2011 werd in de Staatscourant (nr. 17053) (ve11002268) de bekendmaking van een ontwerpbesluit tot wijziging van het Vb 2000 gepubliceerd. De ACVZ had reeds bij advies van 13 juli 2011 (ve11002310) meegedeeld geen bezwaren te zien.
De GroenLinks-fractie, met steun van de fracties van de PvdA, D66 en SP, in de Eerste Kamer stelde op 26 oktober 2011 (ve11002579) enige kritische vragen, die op 2 december 2011 (ve11003076) door de MvI&A werden beantwoord. Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State - uitgebracht in week 5 van 2012 - luidde zonder meer instemmend.
Het besluit tot wijziging van het Vb 2000 werd op 25 februari 2012 genomen en op 11 april 2012 in het Staatsblad (nr. 147) gepubliceerd (ve12000908), waarbij werd bepaald dat het besluit in werking treedt met ingang van 1 juli 2012.
De wijziging houdt in dat de vrijstelling van het MVV-vereiste bij het indienen van een aanvraag tot het verlenen van de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in art. 14 Vw 2000, vervalt voor de onder a en f van art. 3.71 lid 2 Vb 2000 genoemde vreemdeling:
a. die voor het bereiken van het negentiende levensjaar vijf achtereenvolgende jaren rechtmatig verblijf in Nederland heeft gehad als bedoeld in artikel 8, onder a tot en met e, dan wel l, van de Wet of als Nederlander en in die periode niet het hoofdverblijf buiten Nederland heeft verplaatst;
en
f. die in aanmerking komt voor terugkeer naar Nederland op grond van artikel 8 van de Remigratiewet;
De na het vervallen van de letteronderdelen a en f in lid 2 van art. 3.71 Vb 2000 resterende letteronderdelen worden uit praktische overwegingen niet opnieuw geletterd nu in de uitvoeringspraktijk daar veelvuldig naar wordt verwezen. [WV]

Niet iedere stage is arbeid in de zin van de Wav

10/04/2012

Nieuwsbericht

De ABRvS heeft overwogen dat een co-assistentschap van drie weken in een ziekenhuis geen arbeid is in de zin van de Wet arbeid vreemdelingen.

De ABRvS heeft in haar uitspraak van 4 april 2012 (ve12000855) overwogen dat aan een Universiteit ten onrechte een bestuurlijke boete is opgelegd voor het zonder  tewerkstellingsvergunning (TWV) een vreemdeling van Iraanse nationaliteit als co-assistent in een ziekenhuis te werk te stellen.
Een co-assistentschap van drie weken in een ziekenhuis strekt niet ter vervanging van een arts of verpleegkundige te verrichten werkzaamheden. Het leidt niet tot een grotere productiecapaciteit van het ziekenhuis en de co-assistenten ontvangen geen stagevergoeding, Het Ziekenhuis ontvangt een vergoeding van het Universitair Medisch Centrum voor de bijdrage aan hun opleiding. Gelet op deze omstandigheden is geen sprake van arbeid in de zin van de Wet arbeid vreemdelingen.
Op 22 juni 2011 (ve11002412) nam de Tweede Kamer een motie aan waarin zij de regering verzoekt om het voor illegaal in Nederland verblijvende jongeren mogelijk te maken om een vorm van stage te volgen en de beroepsopleiding met een reguliere kwalificatie af te ronden. In reactie (ve11002463) op deze motie stelt minister Kamp (SZW) dat praktijkonderwijs in de vorm van stage in het bedrijfsleven een vorm van arbeid is waar een TWV voor nodig is. Aanpassing van de Wav zou in strijd zijn met de geest van het regeerakkoord waarin staat dat illegaal verblijf strafbaar moet worden gesteld. Hiermee is het niet te verenigen dat illegaal in Nederland verblijvende kinderen op legale wijze arbeid mogen verrichten. [GW/SSc]

Strenger toetsingskader ABRvS bij verlengingsbesluiten bewaring

06/04/2012

Nieuwsbericht

De Afdeling zal in zaken waarin op of na 15 april 2012 tot verlenging van de vreemdelingenbewaring is besloten een verlengingsbesluit dat eerder dan twee weken voor het verstrijken van de termijn van zes maanden is genomen als onrechtmatig aanmerken.

Dit volgt uit de uitspraak die de Afdeling deed op 26 maart 2012 in zaak nr. 201200367/1/V3 (ve12000796).
De beslissing om de maximale bewaringsduur van zes maanden als neergelegd in art. 15 lid 5 Terugkeerrichtlijn (ve09000077) met toepassing van art. 15 lid 6 Terugkeerrichtlijn te verlengen, kan slechts worden genomen indien voortzetting noodzakelijk is met het oog op de uitzetting. Bij de beoordeling of deze noodzaak tot verlenging bestaat, dient de minister uit te gaan van de actuele stand van zaken. Een verlengingsbesluit dat eerder dan twee weken voor het verstrijken van de termijn van zes maanden is genomen is daarom onrechtmatig. Om de praktijk de gelegenheid te geven zich op dit toetsingskader voor te bereiden, verbindt de Afdeling hieraan eerst consequenties in zaken waarbij tot verlenging is besloten op of na 15 april 2012.
In deze uitspraak herhaalt de Afdeling tevens haar oordeel uit een uitspraak van 21 april 2010 (JV 2010/222, ve10000604) dat, gelet op de overwegingen 42 t/m 48 in het arrest Kadzoev (JV 2010/30, ve09001685), de periode van bewaring gedurende welke een vreemdeling vanwege (de behandeling van) zijn asielverzoek niet onder de werkingssfeer van de Terugkeerrichtlijn valt, wel dient te worden betrokken bij de berekening van de in artikel 15 lid 5 en lid 6 Terugkeerrichtlijn bedoelde termijnen van een bewaring met het oog op de verwijdering, voor zover de maatregel met het oog op de verwijdering is opgelegd. [WV]

Jurisprudentie Vreemdelingenrecht 2012 aflevering 5 verschenen

30/03/2012

Nieuwsbericht

JV 2012 aflevering 5 van 30 maart 2012 met annotaties bij 2 uitspraken is verschenen.
Tevens verscheen een ‘digitale’ noot bij twee eerder in JV gepubliceerde uitspraken. Deze noot komt alleen digitaal beschikbaar en wordt niet in JV opgenomen. De uitspraken en annotaties zijn in Migratieweb opgenomen, zie hierna.

Noot bij eerder in JV opgenomen uitspraken
ve10000217 - JV 2010/111 Digi noot C. Grütters
2010-02-09, ABRvS, 200908198/1/V2 [LJN: BL3878]
Pardonregeling / Restrictief op te vatten aanvulling op het vreemdelingenbeleid / Langer dan twee weken buiten Nederland verbleven / Inherente afwijkingsbevoegdheid / Nederland verlaten voor medische verzorging / Geen bijzondere omstandigheid / Terecht van horen afgezien
ve12000391 - JV 2012/127 Digi noot C. Grütters
2012-01-31, ABRvS, 201010179/1/V2 [LJN: BV2881]
Gezinshereniging bij ouder / Pardonregeling / Na 13 december 2006 in NL geboren kinderen / Vrijstelling paspoortvereiste / WBV 2007/11 / Geen terughoudende toets bij uitleg beleidsregel / Restrictief op te vatten aanvulling op het vreemdelingenbeleid / Toekennen rechten aan ongeboren vrucht (art. 1:2 BW)
JV aflevering 5
ve12000195 - JV 2012/143 noot H. Battjes
2012-01-17, EHRM, 8139/09 (Othman (Abu Qatada) - Verenigd Koninkrijk), Uitzetting / Jordanië / Art. 3, 5, 6 en 13 EVRM / Terrorismebestrijding / Diplopmatieke garanties / Eerlijk proces / Rechtsmiddelen / Grote kans dat bewijs verkregen door marteling tegen klager zal worden gebruikt in proces flagrante schending art. 6 EVRM
ve12000441 - JV 2012/144
2011-09-27, EHRM, 11936/08 (Youssef - Nederland) - Schrapping van rol
Verzoek om vergoeding kosten bij schrapping van de Rol / Rechtsbijstand en vertalingskosten
ve11003204 - JV 2012/145 noot H. Oosterom-Staples
2011-12-21, HvJEU, C-424/10 en C-425/10 (Ziolkowski en Szeja e.a.)
Vrij verkeer van personen / Art. 16 Richtlijn 2004/38 Verblijfsrecht / Duurzaam verblijfsrecht / Legaal verblijf / Verblijf op grond van nationaal recht / Verblijf vóór toetreding van land van herkomst van betrokken burger tot Unie
ve12000496 - JV 2012/146
2012-01-19, ABRvS, 201111829/1/V3 [LJN: BV6287]
Bewaring / Ongewenstverklaring / Vovo die rechtsgevolgen ongewenstverklaring schorst verbiedt uitzetting, maar kan niet tot herstel eerder rechtmatig verblijf leiden
ve12000431 - JV 2012/147
2012-01-25, ABRvS, 201009783/1/V3 [LJN: BV3728]
Asielaanvraag / Formele rechtskracht eerdere uitspraak / Overleggen originelen van eerder in beoordeling betrokken dreigbrieven / Geen nova / Hernieuwde beoordeling geloofwaardigheid asielrelaas niet mogelijk
ve12000498 - JV 2012/148
2012-01-26, ABRvS, 201008358/1/V4 [LJN: BV6276]
Asielaanvraag / Art. 4 Dublinverordening 343/2003 / Doelstelling Dv / Uitgangspunt is snelle vaststelling verantwoordelijke lidstaat / Dv stelt geen termijn voor laten indienen asielverzoek / Termijn van vier maanden tussen uiten wens en indiening asielverzoek
ve12000430 - JV 2012/149
2012-01-31, ABRvS, 201003102/1/V2 [LJN: BV3726]
Verzoek opheffing ongewenstverklaring / Marokko / Verklaring dat geen strafbare feiten zijn gepleegd en geen strafvervolging is ingesteld tijdens verblijf in buitenland / Art. 6.6 lid 3 sub d Vb 2000 / Geen verklaring van Spaanse autoriteiten wegens illegaal verblijf
ve12000448 - JV 2012/150
2011-02-02, ABRvS, 201006692/1/V6 [LJN: BP2844]
Wav / Bestuurlijke boete / Bulgarije / Arbeid zonder TWV / Werkgeverschap niet afhankelijk van verrichting van kernactiviteiten door vreemdeling / Evenredigheidsbeginsel
ve12000434 - JV 2012/151
2012-02-07, ABRvS, 201002520/1/V1 [LJN: BV3731]
Asielaanvraag / Ambtshalve weigering AMV-vergunning / Mogelijk slachtoffer mensenhandel / Pilot "beschermde opvang" / Nader gehoor vóór beëindiging deprogrammering / Vergewisplicht / Zorgvuldigheidsbeginsel
ve12000423 - JV 2012/152
2012-02-07, ABRvS, 201103064/1/V2, [LJN: BV3716]
Asielaanvraag / AMV / Rechten van het kind / Interpretatie art. 24 Handvest grondrechten EU overeenkomstig art. 3 IVRK / Art. 3 IVRK rechtstreekse werking maar geen direct toepasbare normen / Inroepen bepaling Unierecht ook als deze een beoordelingsruimte bevat / Terughoudende toets of bestuursorgaan zich voldoende rekenschap heeft gegeven van de belangen van het kind en bij uitoefening bevoegdheden binnen de grenzen van het recht is gebleven
ve12000395 - JV 2012/153
2012-02-08, ABRvS, 201105540/1/V6, [LJN: BV3256]
Wav / Bestuurlijke boete / Medewerkingsplicht bij vaststelling identiteit arbeidskracht / Juistheid boeterapport / Inspanningsverplichting / Matiging boete / Evenredigheidsbeginsel / Financiële situatie
ve12000492 - JV 2012/154
2012-02-10, ABRvS, 201005322/1/V2
Aanvraag gezinsleven conform art 8 EVRM / MVV-vereiste / Objectieve belemmering / Rechtbank miskende dat ten tijde van beroep op aanvragen van familieleden nog niet was beslist
ve12000515 - JV 2012/155
2012-02-14, ABRvS, 201112260/1/V1, [LJN: BV6268]
Herhaalde asielaanvraag / Nova / Afghanistan / Bekering tot Christendom / Vrees voor vervolging / Vluchtelingenverdrag / Art. 3 EVRM / Ambtsbericht / Geen kwetsbare minderheidsgroep / Geen refugié sur place / Geen bijkomende beperkte individuele indicaties / Motivering / Verslechtering veiligheidssituatie / Art. 15 onder c Definitierichtlijn 2004/83 / Bewijslast
ve12000528 - JV 2012/156
2012-02-20, ABRvS, 201101752/1/V3 [LJN: BV7099]
Bewaring / Dublinclaimant / Denemarken / Dublinverordening 343/2003 / Dublinoverdracht geen terugkeer i.d.z.v. Terugkeerrichtlijn 2008/115 ook niet als eerst na bewaring wordt ingestemd met het verzoek om overname/ Concreet aanknopingspunt Dublinoverdracht lag voor vrijheidsontneming
ve12000530 - JV 2012/157
2012-02-20, ABRvS, 201105996/1/V1 [LJN: BV7090]
Aanvraag 'conform beschikking minister' / Turkije / Moeder met minderjarige dochter / Beoordelingskader / Geen zodanig lange verblijfsduur dochter dat schending privéleven ontstaat / Nooit verblijfstitel gehad / Weigering verblijf geen ongunstig effect op geestelijk en lichamelijk welzijn
ve12000486 - JV 2012/158
2012-02-22, ABRvS, 201105103/1/V4, [LJN: BV7103]
Herhaalde asielaanvraag / Art. 20 Dublinverordening 343/2003 / Overdrachtstermijn opgeschort door interim measure EHRM / Geen nova
ve12000549 - JV 2012/159
2012-02-29, ABRvS, 201006036/1/V2, [LJN: BV7838]
Verblijfsrichtlijn 2004/38 / Ongehuwde niet geregistreerde partner van Nederlander / 'Vestiging' in andere lidstaat niet vereist (arrest Metock) / Twee weken gezamenlijk verblijf is geen reëel en daadwerkelijk verblijf vreemdeling én referent in Estland
ve12000592 - JV 2012/160
2012-03-05, ABRvS, 201112830/1/V4
Bewaring / Staandehouden / MTV-controle / Art 4.17a Vb 2000 / Arrest Melki en Abdeli / Openbare orde-motieven / Art 21 Schengengrenscode als rechtsgrond voor MTV-controle
ve12000607 - JV 2012/161
2012-03-07, ABRvS, 201011743/1/V1
Verblijf bij echtgenoot en kinderen van Nederlandse nationaliteit / MVV-vereiste / Art. 8 EVRM / Medische omstandigheden / Arresten Ruiz Zambrano en Dereci / Art. 20 VWEU / Ontzeggen effectieve genot belangrijkste aan status burger van de Unie ontleende rechten / Hulp en ondersteuning kunnen krijgen van maatschappelijke instellingen
ve12000608 - JV 2012/162
2012-03-07, ABRvS, 201102780/1/V1 [LJN: BV8623]
Verblijf wegens bijzondere en individuele omstandigheden / Nigeria / Nederlandse kinderen / Arresten Ruiz Zambrano en Dereci / Art. 20 VWEU / Ontzeggen effectieve genot belangrijkste aan status burger van de Unie ontleende rechten / Niet aannemelijk dat de vreemdeling en kinderen in Spanje kunnen verblijven o.g.v. Dublinoverdracht
ve12000609 - JV 2012/163
2012-03-07, ABRvS, 201105729/1/V1 [LJN: BV8631]
Weigering MVV / Uitoefenen gezinsleven met Nederlandse kinderen verblijvend in Indonesië / Art. 8 EVRM / Arresten Ruiz Zambrano en Dereci / Art. 20 VWEU / Ontnemen nuttige werking aan staatsburgerschap van de Unie bij verblijf buiten grondgebied EU
ve12000610 - JV 2012/164
2012-03-07, ABRvS, 201108763/1/V2 [LJN: BV8619]
Verblijf bij echtgenote / MVV-vereiste / Nederlands kind / Psychische klachten moeder / Arresten Ruiz Zambrano en Dereci / Art. 20 VWEU / Ontzeggen effectieve genot belangrijkste aan status burger van de Unie ontleende rechten / Hulp en ondersteuning kunnen krijgen van maatschappelijke instellingen / Bewijslast verdeling bij beroep op gelijke gevallen / Marokko
ve12000452 - JV 2012/165
2012-02-14, VK Rb 's-Gravenhage zp Groningen, AWB 11/9612 [LJN: BV6141]
Asielaanvraag / Somalië / Art. 15 Definitierichtlijn / Art 3 EVRM / Verslechterde omstandigheden sinds beëindiging categoriaal beschermingsbeleid / Arresten N./VK, M.S.S., Sufi en Elmi / Bijzondere hardheid i.v.m. algehele situatie / Nader onderzoek verweerder naar beleid andere EU-landen / Motivering
[WV]

Heeft het HvJEU arrest Soysal gevolgen voor Nederland?

29/03/2012

Nieuwsbericht

UPDATE nieuws 4 maart 2011
Neen, stellen de ministers van BuZa en voor I&A in hun brief van 28 januari 2011 aan de Tweede Kamer.
Ja, stelt Kees Groenendijk in reactie hierop in A&MR 2011, nr. 1 en kort voordat hij dat schreef deed de ABRvS een uitspraak met steun voor dat standpunt.
Ja, stelt ook de ABRvS een jaar later zonder het arrest Soysal te noemen.

--- Update 29 maart 2012
In het HvJEU-arrest van 19 februari 2009 in de zaak Soysal en Savatli tegen Duitsland (JV 2009/144, ve09000248), werd geoordeeld dat de standstillbepaling in art. 41 Aanvullend Protocol bij de Associatieovereenkomst EEG-Turkije betekent dat een lidstaat, die bij de inwerkingtreding van dat Protocol van Turkse burgers geen reisvisum verlangde, een nadien ingevoerde visumplicht niet kan tegenwerpen aan Turkse burgers die, zoals deze Turkse chauffeurs in dienst van een in Turkije gevestigde onderneming, binnenkomen om diensten in die lidstaat te verlenen.
Voor Nederland trad het Protocol in werking op 1 januari 1973 en tijdens een spoeddebat in de Tweede Kamer op 10 maart 2009 (ve09000458) werd toegezegd de Kamer te informeren over de gevolgen voor Nederland. Bijna twee jaar later komt die informatie.
De bewindslieden stellen in hun brief (TK 30573, 63, ve11000221) dat het huidige visum beleid t.a.v. Turkse dienstverrichters ongewijzigd kan blijven omdat op 1 januari 1973 een visumplicht mogelijk was. Zij baseren dit op twee verdragen uit 1953 en 1957 die geen recht op visumvrije toegang gaven aan Turkse burgers die voor een economische activiteit naar Nederland kwamen. Zij merken daarbij op dat uit het Voorschrift Vreemdelingen 1966 blijkt dat van 1968 tot 1980 in Nederland géén visumplicht werd toegepast op Turkse staatsburgers, ook niet op dienstverrichters, voor een verblijf korter dan drie maanden, tot de invoering van een algemene visumverplichting per 1 november 1980. Maar, zo stellen zij, op grond van de voorrangsregel in art. 94 Grondwet vindt nationale wet- of regelgeving geen toepassing indien deze toepassing niet verenigbaar is met een een ieder verbindende bepaling van een internationaal verdrag. Dit betekent in hun visie dat de verdragen van 1953 en 1957 prevaleren boven het Voorschrift Vreemdelingen 1966.
Groenendijk, emeritus hoogleraar rechtssociologie aan de RU Nijmegen, opent zijn reactie in het op 25 februari 2011 verschenen tijdschrift Asiel&Migrantenrecht 2011, nr. 1 (ve11000493) met: “De stelling van de ministers dat Nederland door het arrest Soysal […] niet wordt geraakt, is in strijd met het volkenrecht en met het EU recht. De brief is ook illustratief voor de minimalistische omgang van Nederland met haar verplichtingen onder de Associatieovereenkomst tussen de EU en Turkije.”
Verder stelt hij o.a. dat voor de werking van de standstillbepaling in art. 41 Protocol volgens vaste rechtspraak van het Hof beslissend is hoe de Nederlandse wetgeving op 1 januari 1973 luidde en hoe Turkse burgers op die datum feitelijk door de Nederlandse overheid werden behandeld. Dat is onlangs nog bevestigd in het arrest Toprak en Oguz (JV 2011/70, ve10002230 en Nieuws). In de brief wordt bevestigd dat op 1 januari 1973 voor Turkse burgers geen visumplicht gold als zij voor minder dan drie maanden naar Nederland kwamen. Daarmee was de invoering van de visumplicht in 1980 een nieuwe beperking en derhalve in strijd met art. 41 Protocol.
Ook wijst Groenendijk er op dat in de brief ten onrechte alleen over Turkse dienstverrichters wordt gesproken. De vrijheid van dienstverlening binnen de EEG omvatte vanaf het begin niet alleen het verlenen maar ook het ontvangen van diensten. De definitie in art. 1 Richtlijn 64/221/EEG (ve03000998) omvatte expliciet ook ontvangers van diensten.(*)
In dit verband is van belang dat de ABRvS op 2 februari 2011 (ve11000480) uitspraak deed over het opleggen van een bestuurlijke boete o.g.v. art. 2 lid 1 Wav aan een stichting wegens het laten verrichten van arbeid (diensten) door twee vreemdelingen met de Turkse nationaliteit, zonder tewerkstellingsvergunning.
De Afdeling verwijst naar het HvJ arrest van 29 april 2010 (Commissie/Nederland, JV 2010/237, ve10000639, punt 2), het arrest Soysal en Savatli (punt 47) en het arrest Skatteverket/A (18 december 2007, C-101/05, punt 48).
De Afdeling overweegt vervolgens dat, ook indien de minister zou worden gevolgd in zijn betoog dat vóór de inwerkingtreding van het Protocol op 1 januari 1973 de in dit geval verrichte arbeid onder het bereik van de in de artt. 2 lid en 12 Wav 1964 opgenomen verboden viel, dat onverlet laat dat de minister niet heeft aangetoond dat op, dan wel voorafgaand aan, die datum in een situatie als hier aan de orde die verboden ook werden gehandhaafd. Aangezien uit voornoemde jurisprudentie van het Hof kan worden afgeleid dat een verbod dat reeds vóór de inwerkingtreding van het Protocol op 1 januari 1973 in de nationale rechtsorde bestond, maar pas na die datum wordt gehandhaafd, dient te worden aangemerkt als een nieuwe beperking, behelst de in de Wav opgenomen verbodsregeling in de hier aan de orde zijnde situatie een nieuwe beperking als bedoeld in art. 41 lid 1 Protocol en dient die regeling buiten toepassing te blijven.
Verder deed de VK Rb Haarlem (mk) op 14 februari 2011 (ve11000382) uitspraak in een zaak waar een Turks onderdaan, die hier als zelfstandige arbeid wil verrichten, de toegang op Schiphol was geweigerd wegens het ontbreken van het vereiste inreisvisum. Omdat het onderzoek ter zitting werd gesloten op 24 november 2010 is hierbij de brief van 28 januari 2011 niet betrokken, maar de minister had ter zitting wel een beroep gedaan op de Verdragen uit 1953 en 1957. De Rechtbank oordeelde dat verweerder, met een verwijzing naar de betreffende verdragsbepalingen niet heeft aangetoond dat op 1 januari 1973 voor Turkse zelfstandigen een visumplicht gold en verklaarde het beroep gegrond.
In hun brief aan de Kamer stelden de bewindspersonen overigens tevens: “Hierbij zij opgemerkt dat het uiteindelijke oordeel over de op Nederland rustende verplichtingen uiteraard aan de rechter is voorbehouden.”
Onmiskenbaar juist en wellicht ook ingegeven door de wetenschap dat het standpunt juridisch arbitrair is. Wellicht zijn de bewindslieden wat hardleers.
Update 29 maart 2012
Op 14 maart 2012 (ve12000661) deed de ABRvS uitspraak op de hoger beroepen van zowel de vreemdeling als de MvI&A tegen voornoemde uitspraak van de VK Haarlem.
1. De Afdeling stelt vast dat in Nederland op 1 januari 1973 geen visumplicht werd toegepast op Turkse onderdanen voor een verblijf van korter dan drie maanden en dat die visumplicht eerst in 1982 in het Voorschrift Vreemdelingen is opgenomen.
M.b.t. het door de MvI&A ingenomen standpunt, zoals ook verwoord in voornoemde brief van 28 januari 2011 aan de Tweede Kamer waarnaar de minister bij de Afdeling verwees, dat de verdragen van 1953 en 1957 prevaleren boven het Voorschrift Vreemdelingen 1966, overweegt de Afdeling dat, daargelaten de vraag of op 1 januari 1973 o.g.v. de door de minister genoemde verdragen en overeenkomsten de mogelijkheid bestond om Turkse onderdanen aan een visumplicht te onderwerpen, er op dat moment van die mogelijkheid in ieder geval geen gebruik werd gemaakt.
Dat betekent aldus de Afdeling, dat de wijziging van het Voorschrift Vreemdelingen 1982, waarmee vanaf dat moment ook voor verblijf van korter dan drie maanden een visumplicht voor Turkse onderdanen is geïntroduceerd, als een nieuwe en derhalve verboden beperking i.d.z.v. art. 41 lid 1 Aanvullend Protocol moet worden aangemerkt.
2. Verder overweegt de Afdeling dat het algemene verbod van discriminatie o.g.v. nationaliteit in art. 9 Associatieovereenkomst van toepassing is binnen de werkingssfeer van die overeenkomst en het Aanvullend Protocol. Zoals ook volgt uit het arrest Commissie/Nederland (29 april 2010, JV 2010/237, ve10000639, overwegingen 67 t/m 69), heeft die overeenkomst tot doel de situatie van Turkse onderdanen dichter bij de situatie van Unieburgers te brengen. De visumplicht voor Turkse zelfstandigen moet ook strijdig worden geacht met het discriminatieverbod in art. 9 van die overeenkomst.
3. Vervolgens stelt de Afdeling vast dat de vreemdeling na binnenkomst slechts voornemens was de reeds bestaande door hem uitgeoefende bedrijfsactiviteiten voort te zetten. Er was echter reeds geoordeeld, dat die bedrijfsactiviteiten geen grond bieden om hem een verblijfsvergunning voor "arbeid als zelfstandige" te verlenen. Zolang niet is gebleken dat die afwijzing is vernietigd of ingetrokken, dient van de gelding van deze afwijzing te worden uitgegaan. Op het moment dat hem de toegang is geweigerd was de vreemdeling niet als zelfstandige aan te merken en waren de artikelen 41 Aanvullend Protocol en 9 van de overeenkomst niet op hem van toepassing.
De klacht van de vreemdeling dat de rechtbank niet heeft onderkend dat de visumplicht tevens in strijd is met het discriminatieverbod in art. 9 van de overeenkomst is weliswaar terecht voorgedragen, maar leidt dus niet tot vernietiging van de uitspraak.
4. Voor zover de minister in zijn hoger beroep klaagt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het opleggen van een visumplicht aan Turkse zelfstandigen in strijd is met art. 41 Aanvullend Protocol, falen de grieven. De minister klaagt evenwel terecht dat de rechtbank niet heeft onderkend dat de vreemdeling, gegeven de omstandigheden van dit geval, geen beroep kan doen op de standstill-bepaling in art. 41 lid 1, omdat hij niet als zelfstandige i.d.z.v. die bepaling is aan te merken.
De hiervoor weergegeven redenering van de Afdeling geldt ook voor Turkse dienstverleners en is dus een bevestiging van VK Middelburg 18 augustus 2011 (JV 2011/449, ve11001966). In hoeverre deze uitspraak ook geldt voor Turkse dienstenontvangers, hangt af van de vraag of het ontvangen van diensten ook onder art. 41 Aanvullend Protocol valt. Die vraag is sinds 11 mei 2011 bij het HvJEU aanhangig in de zaak Demirkan (ve11001895).

(*) Recent hebben twee Duitse rechters gesteld dat de Soysal-uitspraak Turkse burgers het recht geeft als ontvanger van diensten en dus ook als toerist voor minder dan drie maanden zonder visum naar Duitsland te komen: Amtsgericht Hannover van januari 2011 (no/Az 123/10) (ng) en Verwaltungsgericht Munchen 9 februari 2011 (ve11000391). [WV]

 

Zie ook
ve11000486: Brief MvI&A van 28 februari 2011 over de gevolgen van het HvJEU arrest Toprak en Oguz
ve11000480: K. Groenendijk en E. Guild, Visa Policy of Member States and the EU towards Turkish Nationals after Soysal, Nijmegen/Istanbul 2010: CMR/Economic Development Foundation Publications no. 232.
ve09001450: WODC rapport 'Toelatings- en verblijfsvoorwaarden onderdanen Turkije', juli 2009 
ve09000457: Brief MvBuZa 5 maart 2009 over visumplicht Turkse dienstverrichters n.a.v. HvJEG 19 februari 2009 (Soysal en Savatli) (TK 30573, 36)

Ontwikkeling aanscherpingen glijdende schaal en gezinsmigratie

29/03/2012

Nieuwsbericht

De inwerkingtreding van de besluiten tot wijziging van het Vb 2000 i.v.m. de aanscherpingen glijdende schaal en gezinsmigratie laat nog op zich wachten.

De minister voor I&A heeft de Tweede Kamer bij brieven van 6 februari 2012 (aanscherping glijdende schaal, ve12000413) en 17 februari 2012 (aanscherping eisen gezinsmigratie, ve12000456) geïnformeerd over de hoofdlijnen van de voorgenomen aanscherpingen zoals die in het Vb 2000 zullen worden opgenomen.
De algemene commissie voor I&A heeft de brief over de aanscherpingen van de glijdende schaal met de minister besproken in een verzamel algemeen overleg op 21 maart en m.b.t. de brief over de aanscherping eisen gezinsmigratie wordt een schriftelijk overleg (SO) met de minister gehouden. De leden van de fracties leverden hun inbreng voor dat SO op 14 maart 2012 (ve12000751).
Met name naar aanleiding van de verzoeken van enkele fracties bij de inbreng voor het SO om kennis te kunnen nemen van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State m.b.t. het ontwerpbesluit tot wijziging Vb 2000 in verband met de aanscherping van de eisen gezinsmigratie heeft de MvI&A besloten zowel dat besluit als het besluit m.b.t. de aanscherping van de glijdende schaal in het Staatsblad te publiceren, waarna ook de bijbehorende adviezen van de RvS openbaar kunnen worden en de Tweede Kamer daar kennis van kan nemen.
Publicatie van beide besluiten in het Staatsblad wordt binnenkort verwacht. Daarbij zal worden opgenomen dat de datum van inwerkingtreding wordt vastgesteld bij apart koninklijk besluit.
Op dit moment wordt er bij het ministerie van BZK van uitgegaan dat beide wijzigingsbesluiten in werking treden op 1 juli 2012. [WV]
Zie ook:
Nieuwsbericht 13 februari 2012 Voorgenomen aanscherping glijdende schaal
Nieuwsbericht 23 februari 2012 Voorgenomen aanscherping eisen gezinsmigratie

Inwerkingtreding Wet Modern Migratiebeleid lijkt nog ver weg

29/03/2012

Nieuwsbericht

Een goede werking van het nieuwe informatiesysteem INDiGO van de IND is een randvoorde voor inwerkingtreding van de Wet Modern Migratiebeleid (MoMi) en dat leidt al lange tijd tot vertraging.

De MvI&A berichtte de Tweede Kamer op 12 november 2010 (TK 30573, 57, ve10002026) dat de Wet MoMi (Wet van 16 juli 2010, Stb. 290, ve10001135), anders dan was beoogd, niet op 1 januari 2011 in werking kan treden. Reden hiervoor was dat aan de randvoorwaarde voor de inwerkingtreding, te weten een succesvolle uitrol van INDiGO - het nieuwe informatiesysteem van de IND - op 1 januari 2011, niet is voldaan.
Op 30 maart 2011 (TK 30573, 66, ve11000853) informeert de minister de Kamer over de audit implementatieproblemen INDiGO en de vertraging die dit oplevert voor de inwerkingtreding van de Wet MoMi
Tijdens het verzamel algemeen overleg Migratiebeleid met de minister op 10 november 2011 (TK 30573, 79, ve12000722, p. 37-38) drong de algemene commissie voor I&A aan op een driemaandelijkse rapportage over de voortgang met INDiGO.
Op 13 maart 2012 (TK 30573, 100, ve12000668) stuurde de minister de Kamer de eerste rapportage en stelt daarin dat tot op heden niet wordt voldaan aan de randvoorwaarden zoals genoemd in de brieven van 12 november 2010 en 30 maart 2011 zodat hij nog niet kan melden wanneer de Wet MoMi definitief in werking treedt.
Meer duidelijkheid over een mogelijke datum van inwerkingtreding valt af te leiden uit hetgeen in paragraaf 1.2 (Planning en sturing) op pagina 2 van de rapportage wordt gesteld:
“Mijn doelstelling voor 2012 is dat eind dit jaar INDiGO het primaire systeem is waarin de IND alle zaken afhandelt. Beheer, onderhoud en wijzigingen van INDiGO kunnen efficiënt en voorspelbaar worden gerealiseerd, zodat onder meer de Wet modern migratiebeleid kan worden ingevoerd.”
Gecombineerd met hetgeen de minister overigens beschrijft in paragraaf 1.3 m.b.t. de belangrijkste risico’s voor 2012 (technische stabiliteit INDiGO, productiviteit en stapeling van eisen) lijkt het niet irreëel er van uit te gaan dat het onwaarschijnlijk is dat de Wet MoMi nog in het jaar 2012 in werking zal treden.
In de brief van 30 maart 2011 heeft de minister gesteld dat de Wet MoMi in werking kan treden drie maanden (in acht te nemen termijn bij grote projecten) nadat de betrokken ketenpartners en de klanten van de IND zijn geïnformeerd dat aan de randvoorwaarden is voldaan.
Zie over die termijn van drie maanden ook de Nieuwsbrief pilot religieus verblijf, oktober 2011, onder ‘INDiGO en Modern Migratiebeleid’.
Het wachten is dus op het bericht van de minister dat de ontwikkeling van INDiGO het toelaat om de Wet MoMi (drie maanden later) in werking te laten treden. [WV]

Tijdelijk besluit uitzonderingen Terugkeerrichtlijn 2008/115

16/03/2012

Nieuwsbericht

Op 17 maart 2012 treedt de zelfstandige algemene maatregel van bestuur 'Tijdelijk besluit uitzonderingen terugkeerrichtlijn' in werking.

Het besluit van 22 februari 2012 (ve12000671) is op 16 maart 2012 in het Staatsblad (nr. 103) gepubliceerd en houdt een tijdelijke voorziening in ter implementatie van art. 2 lid 2 Terugkeerrichtlijn 2008/115 (ve09000077).
Artikel 1 van het besluit bepaalt dat de verplichtingen die voortvloeien uit de Richtlijn niet gelden t.a.v. vreemdelingen:
a. aan wie de toegang is geweigerd overeenkomstig art. 13 Schengengrenscode;
b. aan wie de toegang is geweigerd overeenkomstig art. 3 Vw 2000 en die vervolgens geen rechtmatig verblijf als bedoeld in art. 8 Vw 2000 hebben verkregen; of
c. jegens wie een procedure van uitlevering als bedoeld in de Uitleveringswet loopt.
Artikel 2 lid 2 bepaalt dat dit besluit vervalt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, doch uiterlijk m.i.v. 1 januari 2014.
In de Nota van toelichting wordt uitvoerig ingegaan op de positie van ‘grensgeweigerden’ o.g.v. art. 13 SGC resp. art. 3 Vw 2000 (waaronder ook de situatie dat de vreemdeling op of nabij een grensdoorlaatpost aan een ambtenaar belast met de grensbewaking te kennen geeft internationale bescherming te wensen) en op de reden voor deze ‘zelfstandige algemene maatregel van bestuur’.
Artikel 2 (Werkingssfeer) van de Terugkeerrichtlijn luidt:
1. Deze richtlijn is van toepassing op illegaal op het grondgebied van een lidstaat verblijvende onderdanen van derde landen.
2. De lidstaten kunnen besluiten deze richtlijn niet toe te passen op onderdanen van derde landen:
a) aan wie de toegang is geweigerd overeenkomstig artikel 13 van de Schengengrenscode, of die door de bevoegde autoriteiten zijn aangehouden of onderschept wegens het op niet reguliere wijze overschrijden over land, over zee of door de lucht van de buitengrens van een lidstaat, en die vervolgens geen vergunning of recht heeft verkregen om in die lidstaat te verblijven;
b) die verplicht zijn tot terugkeer als strafrechtelijke sanctie of als gevolg van een strafrechtelijke sanctie overeenkomstig de nationale wetgeving, of jegens wie een uitleveringsprocedure loopt.
3. Deze richtlijn is niet van toepassing op personen die onder het Gemeenschapsrecht inzake vrij verkeer vallen in de zin van artikel 2, punt 5, van de Schengengrenscode.
In het 'Tijdelijk besluit uitzonderingen terugkeerrichtlijn' wordt geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid in art. 2 lid 2 onder b Terugkeerrichtlijn om onderdanen van derde landen die verplicht zijn tot terugkeer als strafrechtelijke sanctie of als gevolg van een strafrechtelijke sanctie overeenkomstig de nationale wetgeving, uit te zonderen van toepassing van de Richtlijn. In het Nederlandse systeem wordt immers geen onderscheid gemaakt tussen de verplichte terugkeer van vreemdelingen met een criminele achtergrond en van vreemdelingen zonder een dergelijke achtergrond. [WV]
Gerelateerde jurisprudentie:
ve11002405: ABRvS 4 oktober 2011, JV 2011/489 nt P. Boeles en F.F. Larsson
ve11002779: ABRvS 8 oktober 2011, JV 2012/46
ve11002779: ABRvS 8 november 2011, JV 2012/46
ve12000035: ABRvS 9 december 2011, JV 2012/81.

Storing in zoekfuntie MigratieWeb opgeheven

14/03/2012

Nieuwsbericht

De storing in de zoekfunctie bij het zoeken met zoektermen, die op 13 maart optrad, is opgeheven. Excuses voor het ondervonden ongemak. Redactie Migratieweb.