Inburgeringsvereiste voortgezet verblijf overeenkomstig Gezinsherenigingsrichtlijn, mits evenredig
26/04/2019
De Afdeling heeft in twee uitspraken geoordeeld dat het inburgeringsvereiste bij de aanvraag van een VVR voortgezet verblijf niet in strijd is met de Gezinsherenigingsrichtlijn. Uit HvJEU arrest C en A volgt echter dat het tegenwerpen van het vereiste niet onevenredig aan zijn doel mag zijn. Om aan dit Unierechtelijk evenredigheidsbeginsel te voldoen, zal de SvJ&V bij een verzoek tot ontheffing van de inburgeringsplicht aangevoerde individuele omstandigheden bij het besluit omtrent ontheffing betrekken. Dat de Nederlandse wet een hoger taalniveau vereist voor aanvragers van een voortgezet verblijf (A2) is niet in strijd met arrest C en A, nu de vreemdeling die in aanmerking komt voor een voortgezet verblijf de tijd heeft gehad om dat basisniveau te bereiken gedurende zijn minstens vijfjarige verblijf in Nederland.