Overslaan en naar de inhoud gaan

Migratieweb - Uw online kennisbank

Migratieweb is de actuele juridische databank met nationale en internationale informatie over migratie. De redactie van Migratieweb wordt verzorgd door Stichting Migratierecht Nederland. Migratieweb is o.a. toegankelijk voor leden van de Werkgroep Rechtsbijstand in Vreemdelingenzaken (WRV). Ook gerechtelijke instanties en universiteiten maken gebruik van Migratieweb.

Nieuws

IND publiceert eerste uitgave 'Stand van de uitvoering'

13/06/2022

Nieuwsbericht

Met deze eerste Stand van de Uitvoering biedt de IND inzicht in de knelpunten en uitdagingen waar zij mee te maken heeft. Hiermee wil de IND de Tweede Kamer niet alleen informeren, ook zoekt de IND hiermee de samenwerking op om te werken aan oplossingen. Onder meer wordt ingegaan op de fluctuerende instroom en toenemende complexiteit van het werk en worden er concrete knelpunten in de uitvoering benoemd.

JV 2022 aflevering 8

13/06/2022

Nieuwsbericht

In deze aflevering 8 noten van: Bahia Aarrass bij het EHRM arrest Johansen tegen Denemarken over 8 EVRM en openbare orde en waar zij verder in gaat op de intrekking van de nationaliteit, het uitzettingsbevel alsmede het permanente inreisverbod in het licht van het recht op respect voor privéleven; Inaas Slimi bij het HvJEU arrest NB en AB. Zij werkt in Palestijnse vluchtelingenkampen in Libanon en Jordanië samen met onder andere UNRWA en lokale non-gouvernementele organisaties en kijkt met die achtergrond naar de praktijk en het arrest; Sjoerd Thelosen bespreekt het arrest K van het HvJEU over de tenuitvoerlegging van vreemdelingendetentie. Waarbij hij zich vooral richt op de mogelijke gevolgen voor de jurisprudentie van de Afdeling; Kees Groenendijk gaat in zijn noot bij het arrest XU en QP van het HvJEU in op de drie nieuwe elementen die het arrest toevoegt aan de eerdere Zambrano-Chavez rechtspraak over het afgeleide verblijfsrecht dat zorgende ouders-derdelanders van minderjarige Unieburgers, kunnen ontlenen aan het op art. 20 VWEU gebaseerde recht van hun kind om in de EU te wonen; Lianne Hooijmans bespreekt in navolging op het bovengenoemde arrest NB en AB de Afdelingsjurisprudentie over de toepassing van art. 1D Vluchtelingenverdrag. Zij stelt de vraag “Klopt de Nederlandse interpretatie dat een Palestijn alleen in aanmerking kan komen voor ipso facto vluchtelingschap als hij eerst aannemelijk maakt dat hij onder de uitsluitingsgrond valt?” De Afdeling heeft deze werkwijze weliswaar goedgekeurd maar helaas zonder duidelijke motivering.; Anna Counet gaat in op de Afdelingsuitspraak waarin het begrip ‘verhoogde aandacht’ centraal staat dat de staatssecretaris gebruikt voor bepaalde groepen afkomstig uit veilige landen van herkomst. De Afdeling draagt de staatssecretaris op om het begrip ofwel niet langer te gebruiken ofwel er meer substantiële invulling aan te geven.; Eva Berger gaat in haar noot bij de Afdelingsuitspraak over Dublinoverdrachten aan Kroatië in op de nieuwe informatie waar de Afdeling zich op baseert en de ‘Dublinterugkeerder’,  de pushbacks als systeemfout, de prejudiciële vragen van VK ’s-Hertogenbosch en de brief van de staatssecretaris aan de Tweede Kamer.; Tenslotte een noot van Lynn Hillary en Anna Counet bij een rechtbankuitspraak over de situatie dat als een vreemdeling internationale bescherming heeft in een andere EU-lidstaat, maar niet naar die lidstaat teruggestuurd kan worden, in hoeverre bestaat er dan een verplichting voor de staatssecretaris om de in de andere lidstaat erkende status over te nemen?

Afdeling: eerder onderzoek naar ade­qua­te op­vang amv's

08/06/2022

Nieuwsbericht

De Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State heeft in navolging op het arrest TQ van het HvJ EU op 8 juni in drie zaken uitspraak gedaan, Guinee ve22001570 (hoofduitspraak), Marokko, ve22001571 en Tsjetsjenië, ve22001573, over de terugkeer van alleenstaande minderjarige vreemdelingen. De Staatssecretaris zal eerst moeten onderzoeken of in het land van terugkeer adequate opvang is. De staatssecretaris hoeft dit onderzoek niet al tijdens de asielprocedure af te ronden. Dat is door de aard van de asielprocedure en de duur van het onderzoek feitelijk niet altijd goed mogelijk. Hij kan de asielaanvraag afwijzen maar moet daarna wél voortvarend te werk (blijven) gaan met het onderzoek, zodat de periode zo kort mogelijk blijft waarin een alleenstaande minderjarig vreemdeling in onzekerheid is over zijn verblijfsstatus. De staatssecretaris kan in ieder geval niet volstaan met de opmerking dat de vreemdeling inmiddels meerderjarig is en daarom geen onderzoek meer hoeft plaats te vinden. Het onderzoek zal erin moeten resulteren dat ofwel een terugkeerbesluit wordt genomen ofwel een vergunning volgens het buitenschuldbeleid wordt verleend.

A&MR 2022 aflevering 4

24/05/2022

Nieuwsbericht

Bewijs het maar eens (ve22001460)
Honderden ongedocumenteerden met een chronische ziekte kunnen niet volgens de Nederlandse regels aantonen dat de medische zorg voor hen tekortschiet in het land waarnaar ze zouden moeten terugkeren. Ziekenhuizen antwoorden vaak niet op vragen over de beschikbaarheid en kosten van behandeling, en algemene informatie is volgens de IND onvoldoende. Daardoor kunnen de vreemdelingen niet terugkeren én mogen ze niet blijven. Akke de Hoog en Chela Lemmens schetsen de situatie van een nierpatiënt, analyseren het toetsingskader en concluderen dat de bewijsdrempel te hoog is.
En in de column (ve22001468) vraagt Lolkje Van der Kooij-Bosma hoe de IND kon oordelen dat in Afghanistan de noodzakelijke medische zorg voor een dementerende bejaarde toegankelijk was, nu het gezin in Bamyan woonde, op 125 kilometer van Kaboel, te bereiken via ‘death road’.
Klagen voor kinderen op internationaal niveau (ve22001462)
Sinds 2014 verklaarde het VN-Kinderrechtencomité 25 klachten van minderjarigen ontvankelijk, 24 ervan betroffen migratie. Sara Lembrechts geeft een compleet overzicht van de uitspraken en concludeert onder andere dat het Comité door de ‘zeer beknopte inhoudelijke beoordeling kansen mist om verdragsbepalingen in de diepte te interpreteren.’ 
Nationaliteit versus nationale herkomst (ve22001463)
Het Internationaal Gerechtshof beperkt voor vreemdelingen de betekenis van het VN-verdrag tegen rassendiscriminatie. Want het benadrukt in zijn eerste uitspraak over dat verdrag (Qatar tegen VAE) het verschil tussen onderscheid op grond van nationaliteit en onderscheid op grond van nationale herkomst. Volgens Kees Groenendijk stelt de uitspraak teleur – en is het maar goed dat de mensenrechten van migranten in Europa door het regionale Europese recht worden beschermd. 
Risico op genitale verminking onzorgvuldig beoordeeld (ve22001464)
De beoordeling van het risico dat een moeder met jonge dochter loopt bij terugkeer naar Nigeria op genitale verminking heeft onvoldoende zorgvuldig plaatsgevonden door Nederland. Met dit oordeel zet het VN-Mensenrechtencomité een nieuwe lijn in, volgens Martin Vegter en Joëlla Bravo Mougán. Een lossere omgang met het individualiseringsvereiste lijkt geboden wanneer grote risico's volgen uit landeninformatie.
En verder:
* vraagt Angelina van Kampen in het redactioneel (ve22001459) of de verklaringen die ze opdiept voor het verschil in behandeling van Oekraïense vluchtelingen en reguliere asielzoekers, dat grote contrast nu werkelijk kunnen rechtvaardigen;
* schrijft Marq Wijngaarden zijn tweejaarlijkse Kroniek Openbare orde (ve22001465);
* doen Aniel Pahladsingh en Jim Waasdorp verslag van het symposium over het inreisverbod (ve22001466);
* en beantwoordt Hans van Oosterhout de vraag of legale uitreis uit Iran het asielrelaas van ‘negatieve belangstelling van de overheid’ meteen ongeloofwaardig maakt (ve22001467).

JV 2022 aflevering 7

24/05/2022

Nieuwsbericht

In aflevering 7 zijn 14 uitspraken en 3 noten verschenen. Dick Houtzager gaat in zijn noot bij een Afdelingsuitspraak in op het belang van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap (IVRPH). Het begrip ‘handicap’ komt aan bod, vervolgens wordt er ingegaan op de verplichting tot het treffen van redelijke aanpassingen en ten slotte wordt de vraag of de aangehaalde verdragsbepaling rechtstreekse werking in Nederland heeft, besproken. Mirjam Van Riel bespreekt in haar noot bij een Afdelingsuitspraak de twee kaders waarbinnen een verzoek tot gezinshereniging van een vluchteling beoordeeld kan worden. Zij betrekt daarbij het arrest K. en B. en het rapport ‘Knelpuntenanalyse Nareis’ en bepleit dat de staatssecretaris overgaat op één aanvraagformulier voor gezinshereniging van een vluchteling waarin de vluchteling aangeeft voor wie hij de aanvraag gezinshereniging indient en de staatssecretaris vaststelt welk kader op die aanvraag voor dat gezinslid van toepassing is. Olaf van Loon bespreekt een rechtbank uitspraak over een vreemdeling die aan de Erasmus Universiteit Rotterdam wil studeren en de vraag die de rechtbank moest beantwoorden of de weigering van het CvB om voor deze specifieke vreemdeling als referent op te treden ook een beslissing is ter uitvoering van de Vw 2000. En welk rechtsmiddel openstaat tegen die weigering.

Conclusie Widdershoven over evenredigheid Afsluitregeling kinderpardon

18/05/2022

Nieuwsbericht

De Vz van de ABRvS heeft AG Widdershoven gevraagd een conclusie te nemen over de betekenis van het evenredigheidsbeginsel 'nieuwe stijl' (Zie Harderwijk uitspraak 2 februari 2022, JV 2022/50 nt. W.K. Hutten, ve22000314) in twee zaken die in hoger beroep voorliggen bij de Afdeling over de Afsluitingsregeling langdurig verblijvende kinderen. Het handelen van een ouder kan in strijd zijn met bepaalde contra-indicaties en worden toegerekend aan het kind en de rest van het gezin, zodat het kind en het gezin niet in aanmerking komt voor een vergunning. De zaken waarin deze conclusie wordt genomen betreffen de contra-indicaties ‘gevaar voor de openbare orde’ en het ‘niet kunnen aantonen van de identiteit’. Concreet antwoord van de AG op de vraag of het tegenwerpen aan het kind van het handelen van een ouder, evenredig is:
In zaak A over de contra-indicatie 'niet kunnen aantonen van de identiteit' mag het inconsistent verklaren van de moeder over haar identiteit het meerderjarige kind niet worden tegengeworpen. En als dat toch kan, heeft het handelen van de moeder niet zodanige verwarring gezaaid over haar identiteit dat tegenwerpen van de contra-indicatie evenwichtig is.
In zaak B over de contra-indicatie 'openbare orde' antwoord de AG dat het tegenwerpen van de contra-indicaties onevenwichtig is omdat de begane misdrijven niet zeer ernstig zijn, de veroordelingen op het moment van het besluit (5 juni 2019) dateerden van 12 en 13 jaar geleden en dat de vader na 2007 niet meer is veroordeeld voor een misdrijf.

ABRvS: Nederlanderschap vrouw ten onrechte ingetrokken wegens vermeende betrokkenheid bij genocide in Rwanda

11/05/2022

Nieuwsbericht

De Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State heeft op 11 mei 2022 twee uitspraken gedaan over het intrekken van het Nederlanderschap in de zaken van een vrouw en een man uit Rwanda wegens betrokkenheid bij de genocide in Rwanda. In de zaak van de vrouw (ve22001273) heeft de Afdeling overwogen dat op basis van de stukken niet zonder meer kan worden aangenomen dat bij het opstellen van het individueel ambtsbericht is voldaan aan de daaraan in zijn algemeenheid te stellen betrouwbaarheidseisen. Dit betekent dat op basis van die informatie niet kan worden geconcludeerd dat er ernstige redenen bestaan om te veronderstellen dat de vrouw één van de zeer ernstige misdrijven a.b.i. art. 1(F) Vluchtelingenverdrag heeft gepleegd. De Afdeling voorziet zelf in de zaak, mede gelet op de lange duur van het onderzoek. Zij heeft haar Nederlanderschap weer terug. In de zaak van de man (ve22001274) heeft de Afdeling op basis van het individueel ambtsbericht overwogen dat de staatssecretaris het Nederlanderschap van de man mocht intrekken.

Afdeling: nog altijd geen zicht op uitzetting naar Algerije binnen redelijke termijn

04/05/2022

Nieuwsbericht

In een drietal uitspraken beoordeelt de Afdeling of naar aanleiding van de gewijzigde omstandigheden sinds de Afdelingsuitspraak van 17 september 2021 (ve21002748) inmiddels zicht is op uitzetting naar Algerije. De conclusie luidt dat dit nog altijd niet het geval is. Sinds 17 september 2021 zijn er weliswaar positieve ontwikkelingen voor het zicht op uitzetting naar Algerije, maar het land verstrekt nog steeds geen laissez-passers. Daarmee heeft de SvJ&V onvoldoende duidelijk gemaakt dat de vreemdelingen binnen een redelijke termijn uitgezet kunnen worden naar Algerije. Sinds het begin van de coronapandemie zijn meer dan 250 aanvragen voor een laissez-passer gedaan, maar op geen van die verzoeken heeft Algerije positief beslist.

JV 2022 aflevering 6

03/05/2022

Nieuwsbericht

In aflevering 6 van JV zijn 15 uitspraken en 7 noten verschenen.
Christien Saris gaat in haar noot in op het arrest NE van het HvJEU waarin twee prejudiciële vragen aan het Hof zijn voorgelegd die verband houden met de evenredigheid van sancties die in het nationale recht van Oostenrijk zijn geïmplementeerd op basis van een Europese richtlijn ter handhaving van de Detacheringsrichtlijn.
Nikki Vreede richt zich in haar noot bij een Afdelingsuitspraak op de vraag of het in strijd is met art. 8 EVRM om een in Syrië woonachtige 83 jarige Palestijnse vrouw niet toe te laten bij haar Nederlandse meerderjarige zoon. Daarbij blikt zij terug op het afgeschafte ouderen beleid en afgeschafte discretionaire bevoegdheid van de staatssecretaris en gaat zij dieper in op de praktijk van de 8 EVRM toets.
Een andere Afdelingsuitspraak gaat over de staking van een Dublinoverdracht aan Malta. Moeder en dochter waren op Malta in het bezit gesteld van een verblijfsvergunning. De dochter wordt in Nederland behandeld voor een trauma. Om dat was aangetoond dat gespecialiseerde behandelingen voor traumapatiënten in Malta ontbrak verschoof de bewijslast naar de staatssecretaris. Maarten den Heijer bespreekt wat de uitspraak betekent voor het Interstatelijk vertrouwensbeginsel met betrekking tot Malta.
In de noot van Aniel Pahladsingh staat centraal of de SvJ&V verplicht is om een overlegprocedure op grond van de SUO te voeren met de lidstaat waar de vreemdeling een verblijfsrecht heeft in het geval dat tegen de vreemdeling enkel een terugkeerbesluit is uitgevaardigd door de SvJ&V. De besproken Afdelingsuitspraak laat de verschillen in consequenties zien tussen het terugkeerbesluit en het inreisverbod uit de Terugkeerrichtlijn.
Frans Fonville geeft in zijn noot bij een Afdelingsuitspraak weer dat de woning niet alleen wordt beschermd door de Algemene wet op het binnentreden, maar bovenal door artikel 8 EVRM en betrekt daar bij het recente EHRM arrest Sabani t. België.
Verder noten bij rechtbankuitspraken van Viola Bex-Reimert over in hoeverre art. 1 Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND in strijd is met het Unierecht en Mark Klaassen over de toepassing van het nieuwe beleid van de staatssecretaris over het niet nemen van een terugkeerbesluit bij de afwijzing van een asielaanvraag van een alleenstaande minderjarige vreemdeling.

Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND onverbindend verklaard

02/05/2022

Nieuwsbericht

Rb 's-Hertogenbosch beslist in twee afzonderlijke uitspraken dat art. 1 Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND in strijd is met het Unierechtelijk gelijkwaardigheidsbeginsel en met art. 47 Handvest. De conclusie van de bestuursrechter is dat de op Europees recht gebaseerde asielaanvragen met de komst van de nieuwe wet anders worden behandeld dan een gelijkwaardige nationaalrechtelijke aanvraag om een verblijfsvergunning. Een asielaanvrager is namelijk ongunstiger af dan de aanvrager van een reguliere verblijfsvergunning. Een deel van de Tijdelijke wet wordt onverbindend verklaard. Dat betekent dat de Staat wel degelijk dwangsommen moet betalen aan de asielzoeker als de IND niet tijdig beslist op een aanvraag van een verblijfsvergunning en de rechter ook nog steeds de mogelijkheid heeft een dwangsom te verbinden aan een beslistermijn die zij oplegt aan de IND. De IND heeft te kennen gegeven hoger beroep in te stellen tegen NL21.11403 (ve22001040).