Boetes art. 15 Wav opgelegd in strijd met vrij verkeer van diensten
21/05/2010
De Afdeling Bestuursrechtspraak heeft in een uitspraak van 19 mei 2010, waar het ging om grensoverschrijdende dienstverrichting, geoordeeld dat de verplichting o.g.v. 15 Wav voor een werkgever, die door een vreemdeling arbeid laat verrichten bij een andere werkgever, om bij de aanvang van de arbeid onverwijld zorg te dragen dat de werkgever bij wie de arbeid feitelijk wordt verricht een afschrift ontvangt van het identiteitsdocument van de vreemdeling een disproportionele beperking vormt van het vrij verkeer van diensten.
In de uitspraak van 19 mei (ve10000725) ging het om arbeid (ijzervlechten bij de bouw van een appartementencomplex) verricht door een vreemdeling met de Joegoslavische nationaliteit, in het bezit van een verblijfsvergunning voor Duitsland en in dienst van een Duits bedrijf C. Het werk was door aannemer A. uitbesteed aan B. die het verwerken van het wapeningsstaal weer uitbesteedde aan bedrijf C., die de werkzaamheden heeft verricht met o.a. de betreffende vreemdeling.
De Afdeling overweegt dat in de boeterapporten is vermeld dat de inspecteurs van de Arbeidsinspectie de identiteit van de vreemdeling konden vaststellen aan de hand van een in de administratie van B. aanwezige kopie van het identiteitsbewijs van de vreemdeling. Voorts is daarin opgenomen dat de inspecteurs hebben vastgesteld dat de vreemdeling in dienst was bij C. en de werkzaamheden heeft verricht in het kader van aanneming van werk. Hieruit volgt dat de inspecteurs aan de hand van de in de administratie van B. aanwezige kopie van het identiteitsdocument van de vreemdeling in samenhang met de kopieën van de arbeidsovereenkomst tussen de vreemdeling en C. en aannemingsovereenkomsten tussen A. en B. en B. en C., hebben kunnen vaststellen dat van illegale tewerkstelling geen sprake was, aangezien de werkzaamheden zijn verricht i.h.k.v. grensoverschrijdende dienstverrichting. Voor de werkzaamheden was geen TWV vereist. De eisen van art. 15 lid 1 en 2 Wav gaan derhalve in dit geval verder dan ter bereiking van het door de minister omschreven doel (de Arbeidsinspectie een instrument bieden met het oog op het toezicht en de opsporing van illegale tewerkstelling) noodzakelijk is, zodat deze disproportioneel zijn. De Afdeling concludeert dat de aan B. en A. o.g.v. art. 15 Wav opgelegde boetes in strijd met het in art. 49 EG-Verdrag, thans art. 56 VWEU (ve08000709), verankerde vrij verkeer van diensten zijn opgelegd.
De Afdeling had in een uitspraak van 17 maart 2010 (JV 2010/179, ve10000426) over de notificatieregeling (art. 1e Besluit uitvoering Wav) al geoordeeld dat uit de jurisprudentie van het Hof van Justitie EG (thans EU) volgt dat de situatie waarin een lidstaat het verrichten van diensten vanuit een andere lidstaat met gebruikmaking van in dienst zijnde werknemers waarvoor het vrij verkeer van werknemers nog niet geldt, afhankelijk stelt van de eis van een tewerkstellingsvergunning, een met het gemeenschapsrecht strijdige belemmering van het vrij verkeer van diensten inhoudt. [GW/WV]