Uitspraak Vz ABRvS over rechtmatigheid MTV-controle
10/08/2011
De Voorzitter ABRvS heeft op 9 augustus 2011 bepaald dat de MvI&A geen uitvoering hoeft te geven aan een gegrond verklaard beroep tegen een inbewaringstelling volgend op een staandehouding bij een onrechtmatig geachte controle i.h.k.v. het Mobiel Toezicht Vreemdelingen.
Het hoger beroep wordt op 14 september op zitting behandeld.
De MvI&A verzocht de Vz te bepalen dat hij, in afwachting van de uitspraak op het door hem ingestelde hoger beroep tegen een uitspraak van de VK Roermond van 27 juli 2011, AWB 11/23273 (ng), geen uitvoering hoeft te geven aan die uitspraak en dus de bewaring niet hoeft op te heffen.
De Vz overwoog in zijn uitspraak op dat verzoek (ve11001837) dat uit r.o. 75 van het arrest van het HvJEU in de zaak Melki en Abdeli (JV 2010/458, ve10000918), die in samenhang met de r.o. 73 en 74 moet worden gelezen, kan worden afgeleid dat indien een nationale regeling identiteitscontroles in een grensgebied mogelijk maakt en die controles niet afhankelijk zijn van het gedrag van betrokkene of van specifieke omstandigheden, de controlebevoegdheid zodanig dient te worden gereguleerd, dat deze niet hetzelfde effect heeft als een grenscontrole.
In de omstandigheid dat in art. 4.17a Vb 2000 (Stb. 2011, 262; ve11001256) geen rekening is gehouden met het gedrag en specifieke omstandigheden is, anders dan de rechtbank overwoog, dan ook geen grond gelegen voor het oordeel dat art. 4.17a Vb 2000 niet aan de eisen van het arrest zou voldoen (en dus in strijd zou zijn met de vereisten van art. 21, sub a, Schengengrenscode (ve06000691)).
De Vz heeft het verzoek van de MvI&A toegewezen maar deed, anders dan de minister had gevraagd, geen uitspraak op het ingestelde hoger beroep. De Vz vindt dat een meervoudige kamer van de Afdeling moet beslissen over fundamenteel-juridische vragen, die het toezicht op vreemdelingen in de kern raken. De Vz overwoog wel dat de minister het oordeel van de Vz kan beschouwen als enige steun van rechterlijke zijde om het vreemdelingentoezicht op de gekozen wijze op basis van de vastgestelde voorschriften, maar overigens geheel voor eigen verantwoordelijkheid, te continueren, in afwachting van de beslissing van de bodemrechter.
Andere / eerdere uitspraken van Vreemdelingenkamers
De VK Roermond oordeelde ook reeds in eerdere uitspraken dat MTV-controles uitgevoerd o.g.v. het nieuwe art. 4.17a Vb 2000 onrechtmatig waren: 4 juli (ve11001599, ve11001643, ve11001647) en 6 juli 2011 (ve11001639). In al deze zaken stelde de MvI&A ook hoger beroep in.
Ook de VK Maastricht (mk) kwam tot dat oordeel op 28 juni 2011 (ve11001728) alsmede de VK Zutphen op 30 juni 2011 (ve11001581; geen hoger beroep ingesteld). In deze twee uitspraken speelde tevens dat, los van de vraag of art. 4.17a Vb 2000 voldoet aan de in het arrest Melki en Abdeli verlangde waarborgen, de staandehouding onrechtmatig is nu de processen verbaal niet inzichtelijk maken dat is voldaan aan de bij art. 4.17a Vb 2000 gestelde eisen.
De VK Zwolle overwoog in een uitspraak van 21 juni 2011 (ve11001755), evenals de Vz ABRvS, dat r.o. 75 van het arrest Melki en Abdeli in samenhang met de r.o. 73 en 74 moet worden gelezen, en stelde vervolgens vast dat de vereisten van art. 21, sub a, SCG zijn neergelegd in art. 4.17a Vb 2000 en verwees in het bijzonder naar lid 2 van 4.17a. Nu eiser niet had gesteld, en de rechtbank ook geen grond zag om te oordelen, dat het Vb 2000 op dit punt in strijd is met de SCG, beoordeelde de rechtbank hetgeen eiser aanvoerde in het licht van art. 4.17a. Nu eiser zijn betoog niet met feitelijke informatie had onderbouwd was er geen grond voor het oordeel dat de controle in strijd was met art. 21, sub a, SCG.
Strafzaken
De vraag of een MTV-controle rechtmatig was, is ook van belang in strafzaken.
Op 4 juli 2011 (ve11001613) oordeelde het Gerechtshof te Den Bosch in een uitvoerig gemotiveerd arrest dat het bewijs verkregen na een staandehouding i.h.k.v. een (bestuursrechtelijk) onrechtmatig geachte MTV-controle (onder de regelgeving zoals die gold tot 1 juni 2011) van de bewijsvoering in strafzaken uitgesloten moet worden.
Zie ook Gerechtshof Leeuwarden 21 juni 2011 (ve11001805).
Het OM heeft tegen beide arresten cassatieberoep ingesteld.
Sinds op 1 juni 2011 art. 4.17a Vb 2000 in werking is getreden is de rechtmatigheid van de MTV-controle al in meerdere strafrechtelijke procedures aan de orde gekomen.
Zie met name een aantal uitspraken van de Politierechter te Arnhem op 6 juli 2011 ( ve11001761, ve11001762, ve11001763), waar geconcludeerd werd dat sprake was van een staandehouding i.h.k.v een onrechtmatige MTV-controle, hetgeen leidde tot bewijsuitsluiting. Het OM heeft in al deze zaken hoger beroep ingesteld.
De rechter-commissaris van de Rb Maastricht wees op 14 juli 2011 (ve11001764) een vordering inbewaringstelling af. De RC deelde de conclusie van de VK Roermond 4 juli 2011 (ve11001647). De MTV-controle en de daarop gevolgde staandehouding werden als onrechtmatig gekenmerkt en dat stempel drukt eveneens op de inverzekeringstelling, aangezien zonder die controle geen vals document zou zijn opgedoken en dus ook geen verdenking ex artt. 231 en 416 Sr.
Dit leidde op 20 juli tot Kamervragen waarop de MvI&A op 12 september 2011 antwoorde (ve11002174). [WV]
Zie ook:
ve11001263: Advies ACVZ 21 maart 2011 bij ontwerpbesluit wijzing Vb 2000
ve11001260: Ontwerpbesluit 19 april 2011 wijziging Vb 2000
ve11001262: Advies RvS 20 mei 2011 bij ontwerpbesluit wijzing Vb 2000 + en Nader rapport