JV 2023 aflevering 3
27/02/2023
In de derde aflevering staan 18 uitspraken en zeven noten. Mark Klaassen over een uitspraak van het HvJEU of bij de aanvraag tot gezinshereniging van een niet-begeleide minderjarige vreemdeling mag worden geëist dat deze ongehuwd is. Viola Bex-Reimert over de twee uitspraken van 30 november 2022 van de Afdeling over buitenwerkingstelling van de rechterlijke dwangsom en de bestuurlijke dwangsom in asielzaken. De Afdeling acht het afschaffen van de rechterlijke dwangsom in strijd met Unierecht. Niet alleen ziet de Afdeling niet in hoe het afschaffen een geschikte maatregel is, sterker nog, de Afdeling stelt dat de rechterlijke dwangsom juist wel kan bijdragen een tijdige besluitvorming. Het afschaffen van de bestuurlijke dwangsom blijft echter wel overeind. Marieke van Eik over een uitspraak waarin het verzoek om opheffing van een zwaar inreisverbod van een Iraanse meneer aan wie in een eerdere procedure art. 1F Vluchtelingenverdrag is tegengeworpen. De annotator bespreekt dat ook andere omstandigheden, los van spijt en oprecht berouw, naar voren kunnen worden gebracht om te onderbouwen dat uit het gedrag van de vreemdeling sinds de 1F misdrijven zouden zijn gepleegd, geen houding volgt die de waarden van de Unie aantast. Wil Eikelboom over twee uitspraken van de Afdeling. De eerste uitspraak gaat over dat een MOB-melding geen appellabel besluit is en de tweede uitspraak over dat de verlenging van de overdrachtstermijn m.b.t. de Dublinverordening wel een appellabel besluit is. Rene de Groot bij een rechtbank uitspraak over de erkenning van een niet-Nederlands kind en het bewijs van biologische vaderschap na de termijn van een jaar wordt geleverd. De annotator is het volstrekt onduidelijk wat het belang is om dit bewijs binnen een jaar te leveren. Rene de Groot bij een andere rechtbank uitspraak waarin eiser ervan uit ging dat hij 17 jaar als Nederlander door het leven is gegaan. De afgifte van een Nederlands identiteitsbewijs is geweigerd, omdat hij geen Nederlander zou zijn geworden. Stefan Koolen over een uitspraak waarbij de rechtbank zoekt naar het juiste kader bij de beoordeling van de politieke overtuiging zoals dat wordt toegepast en naar aanleiding van de prejudiciële vragen die de Afdeling hierover heeft gesteld. Volgens Koolen volgt uit HvJEU jurisprudentie dat terughoudendheid (of onderscheid in essentiële manier van beleven) geen relevante omstandigheid is als het gaat om de politieke overtuiging.