Overslaan en naar de inhoud gaan

Nieuws

JV 2022 aflevering 7

24/05/2022

Nieuwsbericht

In aflevering 7 zijn 14 uitspraken en 3 noten verschenen. Dick Houtzager gaat in zijn noot bij een Afdelingsuitspraak in op het belang van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap (IVRPH). Het begrip ‘handicap’ komt aan bod, vervolgens wordt er ingegaan op de verplichting tot het treffen van redelijke aanpassingen en ten slotte wordt de vraag of de aangehaalde verdragsbepaling rechtstreekse werking in Nederland heeft, besproken. Mirjam Van Riel bespreekt in haar noot bij een Afdelingsuitspraak de twee kaders waarbinnen een verzoek tot gezinshereniging van een vluchteling beoordeeld kan worden. Zij betrekt daarbij het arrest K. en B. en het rapport ‘Knelpuntenanalyse Nareis’ en bepleit dat de staatssecretaris overgaat op één aanvraagformulier voor gezinshereniging van een vluchteling waarin de vluchteling aangeeft voor wie hij de aanvraag gezinshereniging indient en de staatssecretaris vaststelt welk kader op die aanvraag voor dat gezinslid van toepassing is. Olaf van Loon bespreekt een rechtbank uitspraak over een vreemdeling die aan de Erasmus Universiteit Rotterdam wil studeren en de vraag die de rechtbank moest beantwoorden of de weigering van het CvB om voor deze specifieke vreemdeling als referent op te treden ook een beslissing is ter uitvoering van de Vw 2000. En welk rechtsmiddel openstaat tegen die weigering.

Conclusie Widdershoven over evenredigheid Afsluitregeling kinderpardon

18/05/2022

Nieuwsbericht

De Vz van de ABRvS heeft AG Widdershoven gevraagd een conclusie te nemen over de betekenis van het evenredigheidsbeginsel 'nieuwe stijl' (Zie Harderwijk uitspraak 2 februari 2022, JV 2022/50 nt. W.K. Hutten, ve22000314) in twee zaken die in hoger beroep voorliggen bij de Afdeling over de Afsluitingsregeling langdurig verblijvende kinderen. Het handelen van een ouder kan in strijd zijn met bepaalde contra-indicaties en worden toegerekend aan het kind en de rest van het gezin, zodat het kind en het gezin niet in aanmerking komt voor een vergunning. De zaken waarin deze conclusie wordt genomen betreffen de contra-indicaties ‘gevaar voor de openbare orde’ en het ‘niet kunnen aantonen van de identiteit’. Concreet antwoord van de AG op de vraag of het tegenwerpen aan het kind van het handelen van een ouder, evenredig is:
In zaak A over de contra-indicatie 'niet kunnen aantonen van de identiteit' mag het inconsistent verklaren van de moeder over haar identiteit het meerderjarige kind niet worden tegengeworpen. En als dat toch kan, heeft het handelen van de moeder niet zodanige verwarring gezaaid over haar identiteit dat tegenwerpen van de contra-indicatie evenwichtig is.
In zaak B over de contra-indicatie 'openbare orde' antwoord de AG dat het tegenwerpen van de contra-indicaties onevenwichtig is omdat de begane misdrijven niet zeer ernstig zijn, de veroordelingen op het moment van het besluit (5 juni 2019) dateerden van 12 en 13 jaar geleden en dat de vader na 2007 niet meer is veroordeeld voor een misdrijf.

ABRvS: Nederlanderschap vrouw ten onrechte ingetrokken wegens vermeende betrokkenheid bij genocide in Rwanda

11/05/2022

Nieuwsbericht

De Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State heeft op 11 mei 2022 twee uitspraken gedaan over het intrekken van het Nederlanderschap in de zaken van een vrouw en een man uit Rwanda wegens betrokkenheid bij de genocide in Rwanda. In de zaak van de vrouw (ve22001273) heeft de Afdeling overwogen dat op basis van de stukken niet zonder meer kan worden aangenomen dat bij het opstellen van het individueel ambtsbericht is voldaan aan de daaraan in zijn algemeenheid te stellen betrouwbaarheidseisen. Dit betekent dat op basis van die informatie niet kan worden geconcludeerd dat er ernstige redenen bestaan om te veronderstellen dat de vrouw één van de zeer ernstige misdrijven a.b.i. art. 1(F) Vluchtelingenverdrag heeft gepleegd. De Afdeling voorziet zelf in de zaak, mede gelet op de lange duur van het onderzoek. Zij heeft haar Nederlanderschap weer terug. In de zaak van de man (ve22001274) heeft de Afdeling op basis van het individueel ambtsbericht overwogen dat de staatssecretaris het Nederlanderschap van de man mocht intrekken.

Afdeling: nog altijd geen zicht op uitzetting naar Algerije binnen redelijke termijn

04/05/2022

Nieuwsbericht

In een drietal uitspraken beoordeelt de Afdeling of naar aanleiding van de gewijzigde omstandigheden sinds de Afdelingsuitspraak van 17 september 2021 (ve21002748) inmiddels zicht is op uitzetting naar Algerije. De conclusie luidt dat dit nog altijd niet het geval is. Sinds 17 september 2021 zijn er weliswaar positieve ontwikkelingen voor het zicht op uitzetting naar Algerije, maar het land verstrekt nog steeds geen laissez-passers. Daarmee heeft de SvJ&V onvoldoende duidelijk gemaakt dat de vreemdelingen binnen een redelijke termijn uitgezet kunnen worden naar Algerije. Sinds het begin van de coronapandemie zijn meer dan 250 aanvragen voor een laissez-passer gedaan, maar op geen van die verzoeken heeft Algerije positief beslist.

JV 2022 aflevering 6

03/05/2022

Nieuwsbericht

In aflevering 6 van JV zijn 15 uitspraken en 7 noten verschenen.
Christien Saris gaat in haar noot in op het arrest NE van het HvJEU waarin twee prejudiciële vragen aan het Hof zijn voorgelegd die verband houden met de evenredigheid van sancties die in het nationale recht van Oostenrijk zijn geïmplementeerd op basis van een Europese richtlijn ter handhaving van de Detacheringsrichtlijn.
Nikki Vreede richt zich in haar noot bij een Afdelingsuitspraak op de vraag of het in strijd is met art. 8 EVRM om een in Syrië woonachtige 83 jarige Palestijnse vrouw niet toe te laten bij haar Nederlandse meerderjarige zoon. Daarbij blikt zij terug op het afgeschafte ouderen beleid en afgeschafte discretionaire bevoegdheid van de staatssecretaris en gaat zij dieper in op de praktijk van de 8 EVRM toets.
Een andere Afdelingsuitspraak gaat over de staking van een Dublinoverdracht aan Malta. Moeder en dochter waren op Malta in het bezit gesteld van een verblijfsvergunning. De dochter wordt in Nederland behandeld voor een trauma. Om dat was aangetoond dat gespecialiseerde behandelingen voor traumapatiënten in Malta ontbrak verschoof de bewijslast naar de staatssecretaris. Maarten den Heijer bespreekt wat de uitspraak betekent voor het Interstatelijk vertrouwensbeginsel met betrekking tot Malta.
In de noot van Aniel Pahladsingh staat centraal of de SvJ&V verplicht is om een overlegprocedure op grond van de SUO te voeren met de lidstaat waar de vreemdeling een verblijfsrecht heeft in het geval dat tegen de vreemdeling enkel een terugkeerbesluit is uitgevaardigd door de SvJ&V. De besproken Afdelingsuitspraak laat de verschillen in consequenties zien tussen het terugkeerbesluit en het inreisverbod uit de Terugkeerrichtlijn.
Frans Fonville geeft in zijn noot bij een Afdelingsuitspraak weer dat de woning niet alleen wordt beschermd door de Algemene wet op het binnentreden, maar bovenal door artikel 8 EVRM en betrekt daar bij het recente EHRM arrest Sabani t. België.
Verder noten bij rechtbankuitspraken van Viola Bex-Reimert over in hoeverre art. 1 Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND in strijd is met het Unierecht en Mark Klaassen over de toepassing van het nieuwe beleid van de staatssecretaris over het niet nemen van een terugkeerbesluit bij de afwijzing van een asielaanvraag van een alleenstaande minderjarige vreemdeling.

Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND onverbindend verklaard

02/05/2022

Nieuwsbericht

Rb 's-Hertogenbosch beslist in twee afzonderlijke uitspraken dat art. 1 Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND in strijd is met het Unierechtelijk gelijkwaardigheidsbeginsel en met art. 47 Handvest. De conclusie van de bestuursrechter is dat de op Europees recht gebaseerde asielaanvragen met de komst van de nieuwe wet anders worden behandeld dan een gelijkwaardige nationaalrechtelijke aanvraag om een verblijfsvergunning. Een asielaanvrager is namelijk ongunstiger af dan de aanvrager van een reguliere verblijfsvergunning. Een deel van de Tijdelijke wet wordt onverbindend verklaard. Dat betekent dat de Staat wel degelijk dwangsommen moet betalen aan de asielzoeker als de IND niet tijdig beslist op een aanvraag van een verblijfsvergunning en de rechter ook nog steeds de mogelijkheid heeft een dwangsom te verbinden aan een beslistermijn die zij oplegt aan de IND. De IND heeft te kennen gegeven hoger beroep in te stellen tegen NL21.11403 (ve22001040).

Informatieberichten IND zijn nu ook openbaar

19/04/2022

Nieuwsbericht

De IND heeft besloten om naast alle werkinstructies en landeninformatie voortaan ook informatieberichten openbaar te maken. Dat lukt niet met alle documenten. Werkinstructies en informatieberichten waar privacy of nationale veiligheid in geding zijn of die met vertrouwelijke bedrijfsgegevens, worden niet openbaar. De documenten zijn te raadplegen op een daartoe ingerichte pagina op de website van de IND. Klik hier voor deze pagina.

A&MR 2022 aflevering 3

14/04/2022

Nieuwsbericht

Juridische noodgrepen (ve22000938)
Voor de tijdelijke bescherming van Oekraïners wringt de Nederlandse regering zich in allerlei juridische bochten, schrijft Karina Franssen. Beter zou zijn eerst de vraag te beantwoorden welke nationale verblijfsvergunning de tijdelijk beschermden precies krijgen.
Tegelijk ingesloten en uitgesloten (ve22000899)
Asielaanvragen van Palestijnen die onder het mandaat van de VN-hulporganisatie UNRWA vallen, worden beoordeeld in een extreem ingewikkeld toetsingskader. Daarin lopen interpretaties van UNHCR, het Europese Hof van Justitie en de Raad van State uit elkaar. Lianne Hooijmans schept duidelijkheid in deze wirwar en betwijfelt of het Nederlandse toetsingskader voldoende tegemoetkomt aan de kwetsbare positie van Palestijnen.
Botsende gebieden (ve22000897)
In het jeugdrecht wordt het kind steeds meer als rechtssubject gezien – in het vreemdelingenrecht gaat het eerder over kinderen die door hun ouders vooruitgestuurd worden voor rechtmatig verblijf. Ellen Nissen en Iris Sportel onderzochten de botsingen tussen de rechtsgebieden. Zo geeft alleen een ondertoezichtstelling in het vreemdelingenrecht al vaak de doorslag bij het toekennen van een verblijfsvergunning, terwijl in het jeugdrecht naar veel meer persoonlijke omstandigheden wordt gekeken. De auteurs stellen onder andere voor dat een vreemdelingenrechtelijk begrippenkader voor ontwikkelingsbelangen van kinderen wordt ontwikkeld.
Nog altijd pro forma (ve22000898)
Bij het belang van het kind kent Nederland vooral een formele benadering: is de juiste procedure gevolgd? Terwijl internationale regelgeving en het Europese Hof van Justitie een concretere invulling en toetsing van de individuele omstandigheden vereisen, analyseren Sander Schuitemaker, Marie-Christine Alting von Geusau en Amy Ouwens. Daarmee is bijvoorbeeld in strijd dat de rechter terughoudend toetst of het bestuur daadwerkelijk rekening heeft gehouden met het hogere belang van het kind. De auteurs schetsen ook hoe het beter kan.
Leer het Wilhelmus (ve22000940)
Die ene afwijzing van de asielaanvraag van een Liberiaan, ruim vijfentwintig jaar geleden, zit columnist Stijn Smulders nog altijd niet lekker. Of was het toch een Ligeriaan? De man had eigenlijk alleen enkele woorden van het Liberiaanse volkslied verhaspeld, en was ongeduldig opgestapt bij een verhoor met steeds weer dezelfde vragen – niet geheel onbegrijpelijk. Smulders: ‘Nu ik aan hem denk lijkt het mij geen gek idee om het Wilhelmus goed in te gaan studeren. Je weet het maar nooit in deze wereld.’
En verder:
* schrijft Sadhia Rafi haar halfjaarlijkse Kroniek toelatingsgronden asiel (ve22000900);
* beantwoordt Gerd Westendorp de vraag of de dochter een beroep kan doen op de terugkeeroptie als de ouders in het buitenland verblijven (ve22000939);
* schrijven Irene van der Fluit en Inge te Pas hun Kroniek arbeidsmigratie over de afgelopen ruim twee jaar (ve22000901);
* en publiceren we ook nog het uitputtende overzicht van Arresten en aanhangige zaken HvJ EU 2022/1 (ve22000941)

Afdeling: SvJ&V moet overdracht vreemdelingen aan Kroatië beter motiveren

13/04/2022

Nieuwsbericht

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 13 april 2022 uitspraak gedaan in twee zaken betreffende een Egyptische en een Algerijnse vreemdeling. Beiden hebben eerst asiel aangevraagd in Kroatië en vervolgens in Nederland. Deze aanvragen zijn niet in behandeling genomen, omdat Kroatië op grond van de Dv verantwoordelijk is. De SvJ&V was voornemens om de vreemdelingen over te dragen naar Kroatië. De vreemdelingen hebben te kennen gegeven dat ze het hier niet mee eens zijn, omdat volgens hen de situatie voor vreemdelingen in Kroatië in strijd zou zijn met het EVRM. De Afdeling heeft geoordeeld dat de SvJ&V in het geval van Kroatië nader onderzoek moet doen. Pushbacks vinden al langere tijd en op grote schaal plaats aan de buitengrens van Kroatië. Uit bronnen is gebleken dat er aanknopingspunten zijn dat pushbacks niet alleen plaatsvinden als vreemdelingen illegaal de grens overgaan. Het risico op pushbacks zou ook aanwezig zijn voor vreemdelingen die door Kroatië opnieuw zijn toegelaten vanuit andere lidstaten en voor vreemdelingen die zich dieper in het binnenland van Kroatië bevinden. In het vervolg mag de SvJ&V vreemdelingen niet meer overdragen aan Kroatië op grond van de Dv, zonder zelf eerst onderzoek te doen naar de actuele feiten en omstandigheden. 

Evenredigheidstoets verlies EU-burgerschap gelet op planning studie

13/04/2022

Nieuwsbericht

De Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State heeft op 13 april 2022 een uitspraak gedaan in een van de zaken van het arrest Tjebbes e.a., waarin zij eerder einduitspraak deed op 12 februari 2020. De Afdeling doet uitspraak op het beroep tegen een nieuwe beslissing op bezwaar van de Minister van Buitenlandse Zaken om een Zwitserse geen paspoort te verlenen, na een deskundigenadvies van de IND. In dit advies wordt overwogen dat appellante met alleen haar Zwitserse nationaliteit haar plannen om in Antwerpen te gaan studeren had kunnen verwezenlijken en het verlies van de Nederlandse nationaliteit geen onevenredige gevolgen heeft voor haar. Zij heeft volgens de Minister net als haar moeder op 1 april 2013 het Nederlanderschap verloren. De Afdeling acht het besluit van de minister niet onevenredig. Er wordt een schadevergoeding toegekend omdat de redelijke termijn was overschreden.