Overslaan en naar de inhoud gaan

Nieuws

Belangenafweging 8 EVRM kinderen Syriëgangster onvoldoende inzichtelijk

29/06/2022

Nieuwsbericht

De Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State heeft op 29 juni een uitspraak gedaan over de ongewenstverklaring en intrekking Nederlanderschap van een Nederlandse vrouw die zich in Syrië had aangesloten bij ISIS en daar twee kinderen heeft gekregen. Na terugkomst naar Nederland is zij door de strafrechter veroordeeld voor deelneming aan een terroristische organisatie en het voorbereiden van terroristische misdrijven. M.b.t. de ongewenstverklaring van de vrouw overweegt de Afdeling dat er geen concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de juistheid van het individueel ambtsbericht dat aan de ongewenstverklaring ten grondslag ligt bestaat. De Afdeling overweegt verder m.b.t tot de ongewenstverklaring dat de belangen van de minderjarige kinderen niet voldoende inzichtelijk in de belangenafweging in het kader van art. 8 EVRM zijn betrokken. De feiten dat de kinderen sinds 2019 in Nederland naar school gaan, uit rapportages van de Raad voor de Kinderbescherming blijkt dat een hechte band bestaat tussen moeder en haar kinderen en nog een rapport uitgebracht zal worden over de interactie tussen moeder en kinderen zijn niet kenbaar betrokken in de belangenafweging. De ongewenstverklaring blijft niet in stand en daardoor kan de intrekking van het Nederlanderschap evenmin in stand blijven.

A&MR 2022 aflevering 5

28/06/2022

Nieuwsbericht

Het ergste blijft bestaan (ve22001748)
Staatloze kinderen die in Nederland zijn geboren, kunnen binnenkort voor het Nederlanderschap kiezen. De Tweede Kamer nam hiervoor onlangs wetsvoorstellen aan. Katja Swider ziet dat de nieuwe regelingen de kinderen met de slechtste positie niet helpen, namelijk de kinderen die hier niet rechtmatig verblijven. Het nieuwe optierecht discrimineert niet alleen tussen kinderen, maar kent ook een te lange wachttijd en eist ten onrechte dat er geen andere nationaliteit kan worden verkregen, aldus de auteur.
Status overnemen? (ve22001757)
Vluchtelingen die in Griekenland een asielstatus kregen, moeten soms 
door reizen naar bijvoorbeeld Nederland omdat de omstandigheden in Griekenland zo slecht zijn. Hoe moet zo’n nieuw asielverzoek dan worden beoordeeld? De Raad van State besloot onlangs dat op zijn minst de individuele situatie moet worden onderzocht. Anna Chatelion Counet en Lynn Hillary maken duidelijk dat Nederland dan niet verplicht is om de erkende asielstatus over te nemen, maar dat dit wel gewenst is. En dat die asielstatus bij het nader onderzoek in ieder geval moet meewegen. 
Dubbel verlies (ve22001749)
Iemand die een tweede nationaliteit krijgt, of lang buiten de EU woont en het paspoort niet op tijd verlengt, kan het Nederlanderschap verliezen. Het Europese Hof van Justitie heeft uitgemaakt dat aan zo’n verlies dan wel een redelijke belangenafweging ten grondslag moet liggen. Daarom zijn de Nederlandse regelingen aangepast. Maar daarin telt volgens Hermie de Voer nog onvoldoende mee dat iemand door het verlies van Nederlanderschap ook het Unieburgerschap verliest. En het is onredelijk dat iemand, terwijl hij nog gebruik maakt van het Nederlandse paspoort, moet kunnen aantonen dat hij grote nadelen van het verlies ondervindt.
‘Verplichte ontzorging’ (ve22001750)
Sinds dit jaar moeten gemeenten een half jaar lang de belangrijkste vaste lasten van statushouders betalen en verrekenen met hun bijstandsuitkering. Is dat betutteling of leidt het tot meer zelfredzaamheid? Anja Eleveld gaat na of het in overeenstemming is met Europees recht. Ze betwijfelt of de maatregel niet verder gaat dan noodzakelijk is, omdat bijvoorbeeld hoogopgeleide Syriërs het niet nodig hebben en er averechtse effecten van kunnen ondervinden.
En verder:
* spreken we Tineke Strik over haar onderzoek naar de vraag of Europese verdragen voorschrijven dat de EU bij het sluiten van deals met derde landen fundamentele rechten moet respecteren (ve22001752);
* constateert Ashley Terlouw dat Sabine Jansen in haar vervolgrapport laat zien dat er in de beoordelingspraktijk van LHBTI-asielaanvragen na vier jaar nog niets is verbeterd (ve22001751);
* ziet Meryem Sayın bij de promotie van Gerrie Lodder dat een harde scheidslijn tussen verschillende vormen van arbeidsuitbuiting onwenselijk is (ve22001753);
* schrijft Marjon Ristra- Peeters weer de Kroniek medisch (ve22001754);
* en bespreekt Tisanja Abali de vraag of een derdelander met afhankelijk verblijfsrecht bij een gezinslid een zelfstandig verblijfsrecht kan krijgen (ve22001755).

ABRvS: Bahaddar toets verduidelijkt

22/06/2022

Nieuwsbericht

De Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State heeft op 22 juni twee uitspraken gedaan waarin zij de zogenaamde Bahaddar beoordeling verduidelijkt. De beoordeling of een nationale procedureregel wegens bijzondere omstandigheden opzij moet worden gezet omdat het verboden is een vreemdeling uit te zetten naar een land waar hij wordt mishandeld of gemarteld, wordt de Bahaddar‑beoordeling genoemd, naar het arrest Bahaddar van het EHRM uit 1998 (ve02000470). In de uitspraak over een Iraakse vreemdeling, ve22001712, gaat de Afdeling in op wanneer de bestuursrechter moet beoordelen of zich ‘Bahaddar-omstandigheden’ voordoen in een bepaald geval en wanneer om die reden een nationale procedureregel niet moet worden toegepast. Daarbij gaat zij eerst in op het arrest en de nationale procedureregels en geeft zij een overzicht van haar rechtspraak over het buiten toepassing laten van een nationale procedureregel vanwege Bahaddar-omstandigheden. In het geval van de Iraakse vreemdeling waren de beroepsgronden te laat ingediend. Omdat de rechtbank echter “niet deugdelijk kon beoordelen” of de vreemdeling bij terugkeer naar Irak risico loopt op mishandeling of marteling, heeft zij de staatssecretaris opgedragen daar nader onderzoek naar te doen. De Afdeling bevestigt met de uitspraak van vandaag dit oordeel van de rechtbank. De andere uitspraak, ve22001713 gaat over een Iraanse vreemdeling. De Afdeling past de eerder genoemde uitspraak over het arrest Bahaddar meteen toe. De vreemdeling heeft bij de rechtbank bedreigingen overgelegd die zij via sociale media heeft ontvangen wegens haar seksuele gerichtheid en afvalligheid van de islam. De rechtbank heeft deze bedreigingen niet in haar oordeel betrokken. De Afdeling oordeelt dat de rechtbank dit wel had moeten doen en dat de rechtbank in geval van Bahaddar omstandigheden bij een terugverwijzing alle beroepsgronden moet beoordelen en niet alleen de beroepsgrond die nog niet was beoordeeld.
--- Persbericht ABRvS

ABRvS: HvJEU, wat is een 'bijzonder ernstig misdrijf'?

15/06/2022

Nieuwsbericht

De Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State stelt op 15 juni 2022 het HvJEU een viertal vragen over hoe het begrip 'bijzonder ernstig misdrijf' uit art. 17 Kwalificatierichtlijn moet worden ingevuld. Op grond van art. 14 van die richtlijn kan als een bijzonder ernstig misdrijf is gepleegd een asielvergunning worden geweigerd of ingetrokken. De vreemdeling in deze zaak komt uit Libië en wil bescherming tegen vervolging wegens zijn seksuele geaardheid. Die vrees is aannemelijk gemaakt maar het asielverzoek is afgewezen, omdat hij is veroordeeld voor een 'bijzonder ernstig misdrijf' en daarom een gevaar vormt. Voor de uitleg van het begrip 'gevaar voor de samenleving' uit art 14 lid 4 onder b,  Kwalificatierichtlijn (Kri), sluit de Afdeling aan bij de prejudiciële verwijzingsbeslissing van de Belgische Raad van State van 21 december 2021 (zaak C-8/22, ve22000830). Daarnaast is nog een prejudiciële verwijzingsbeslissingen aanhangig bij het HvJEU over art. 14 lid 4 onder b Kri. C-663/21 (ve22000822) van Oostenrijk. 

IND publiceert eerste uitgave 'Stand van de uitvoering'

13/06/2022

Nieuwsbericht

Met deze eerste Stand van de Uitvoering biedt de IND inzicht in de knelpunten en uitdagingen waar zij mee te maken heeft. Hiermee wil de IND de Tweede Kamer niet alleen informeren, ook zoekt de IND hiermee de samenwerking op om te werken aan oplossingen. Onder meer wordt ingegaan op de fluctuerende instroom en toenemende complexiteit van het werk en worden er concrete knelpunten in de uitvoering benoemd.

JV 2022 aflevering 8

13/06/2022

Nieuwsbericht

In deze aflevering 8 noten van: Bahia Aarrass bij het EHRM arrest Johansen tegen Denemarken over 8 EVRM en openbare orde en waar zij verder in gaat op de intrekking van de nationaliteit, het uitzettingsbevel alsmede het permanente inreisverbod in het licht van het recht op respect voor privéleven; Inaas Slimi bij het HvJEU arrest NB en AB. Zij werkt in Palestijnse vluchtelingenkampen in Libanon en Jordanië samen met onder andere UNRWA en lokale non-gouvernementele organisaties en kijkt met die achtergrond naar de praktijk en het arrest; Sjoerd Thelosen bespreekt het arrest K van het HvJEU over de tenuitvoerlegging van vreemdelingendetentie. Waarbij hij zich vooral richt op de mogelijke gevolgen voor de jurisprudentie van de Afdeling; Kees Groenendijk gaat in zijn noot bij het arrest XU en QP van het HvJEU in op de drie nieuwe elementen die het arrest toevoegt aan de eerdere Zambrano-Chavez rechtspraak over het afgeleide verblijfsrecht dat zorgende ouders-derdelanders van minderjarige Unieburgers, kunnen ontlenen aan het op art. 20 VWEU gebaseerde recht van hun kind om in de EU te wonen; Lianne Hooijmans bespreekt in navolging op het bovengenoemde arrest NB en AB de Afdelingsjurisprudentie over de toepassing van art. 1D Vluchtelingenverdrag. Zij stelt de vraag “Klopt de Nederlandse interpretatie dat een Palestijn alleen in aanmerking kan komen voor ipso facto vluchtelingschap als hij eerst aannemelijk maakt dat hij onder de uitsluitingsgrond valt?” De Afdeling heeft deze werkwijze weliswaar goedgekeurd maar helaas zonder duidelijke motivering.; Anna Counet gaat in op de Afdelingsuitspraak waarin het begrip ‘verhoogde aandacht’ centraal staat dat de staatssecretaris gebruikt voor bepaalde groepen afkomstig uit veilige landen van herkomst. De Afdeling draagt de staatssecretaris op om het begrip ofwel niet langer te gebruiken ofwel er meer substantiële invulling aan te geven.; Eva Berger gaat in haar noot bij de Afdelingsuitspraak over Dublinoverdrachten aan Kroatië in op de nieuwe informatie waar de Afdeling zich op baseert en de ‘Dublinterugkeerder’,  de pushbacks als systeemfout, de prejudiciële vragen van VK ’s-Hertogenbosch en de brief van de staatssecretaris aan de Tweede Kamer.; Tenslotte een noot van Lynn Hillary en Anna Counet bij een rechtbankuitspraak over de situatie dat als een vreemdeling internationale bescherming heeft in een andere EU-lidstaat, maar niet naar die lidstaat teruggestuurd kan worden, in hoeverre bestaat er dan een verplichting voor de staatssecretaris om de in de andere lidstaat erkende status over te nemen?

Afdeling: eerder onderzoek naar ade­qua­te op­vang amv's

08/06/2022

Nieuwsbericht

De Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State heeft in navolging op het arrest TQ van het HvJ EU op 8 juni in drie zaken uitspraak gedaan, Guinee ve22001570 (hoofduitspraak), Marokko, ve22001571 en Tsjetsjenië, ve22001573, over de terugkeer van alleenstaande minderjarige vreemdelingen. De Staatssecretaris zal eerst moeten onderzoeken of in het land van terugkeer adequate opvang is. De staatssecretaris hoeft dit onderzoek niet al tijdens de asielprocedure af te ronden. Dat is door de aard van de asielprocedure en de duur van het onderzoek feitelijk niet altijd goed mogelijk. Hij kan de asielaanvraag afwijzen maar moet daarna wél voortvarend te werk (blijven) gaan met het onderzoek, zodat de periode zo kort mogelijk blijft waarin een alleenstaande minderjarig vreemdeling in onzekerheid is over zijn verblijfsstatus. De staatssecretaris kan in ieder geval niet volstaan met de opmerking dat de vreemdeling inmiddels meerderjarig is en daarom geen onderzoek meer hoeft plaats te vinden. Het onderzoek zal erin moeten resulteren dat ofwel een terugkeerbesluit wordt genomen ofwel een vergunning volgens het buitenschuldbeleid wordt verleend.

A&MR 2022 aflevering 4

24/05/2022

Nieuwsbericht

Bewijs het maar eens (ve22001460)
Honderden ongedocumenteerden met een chronische ziekte kunnen niet volgens de Nederlandse regels aantonen dat de medische zorg voor hen tekortschiet in het land waarnaar ze zouden moeten terugkeren. Ziekenhuizen antwoorden vaak niet op vragen over de beschikbaarheid en kosten van behandeling, en algemene informatie is volgens de IND onvoldoende. Daardoor kunnen de vreemdelingen niet terugkeren én mogen ze niet blijven. Akke de Hoog en Chela Lemmens schetsen de situatie van een nierpatiënt, analyseren het toetsingskader en concluderen dat de bewijsdrempel te hoog is.
En in de column (ve22001468) vraagt Lolkje Van der Kooij-Bosma hoe de IND kon oordelen dat in Afghanistan de noodzakelijke medische zorg voor een dementerende bejaarde toegankelijk was, nu het gezin in Bamyan woonde, op 125 kilometer van Kaboel, te bereiken via ‘death road’.
Klagen voor kinderen op internationaal niveau (ve22001462)
Sinds 2014 verklaarde het VN-Kinderrechtencomité 25 klachten van minderjarigen ontvankelijk, 24 ervan betroffen migratie. Sara Lembrechts geeft een compleet overzicht van de uitspraken en concludeert onder andere dat het Comité door de ‘zeer beknopte inhoudelijke beoordeling kansen mist om verdragsbepalingen in de diepte te interpreteren.’ 
Nationaliteit versus nationale herkomst (ve22001463)
Het Internationaal Gerechtshof beperkt voor vreemdelingen de betekenis van het VN-verdrag tegen rassendiscriminatie. Want het benadrukt in zijn eerste uitspraak over dat verdrag (Qatar tegen VAE) het verschil tussen onderscheid op grond van nationaliteit en onderscheid op grond van nationale herkomst. Volgens Kees Groenendijk stelt de uitspraak teleur – en is het maar goed dat de mensenrechten van migranten in Europa door het regionale Europese recht worden beschermd. 
Risico op genitale verminking onzorgvuldig beoordeeld (ve22001464)
De beoordeling van het risico dat een moeder met jonge dochter loopt bij terugkeer naar Nigeria op genitale verminking heeft onvoldoende zorgvuldig plaatsgevonden door Nederland. Met dit oordeel zet het VN-Mensenrechtencomité een nieuwe lijn in, volgens Martin Vegter en Joëlla Bravo Mougán. Een lossere omgang met het individualiseringsvereiste lijkt geboden wanneer grote risico's volgen uit landeninformatie.
En verder:
* vraagt Angelina van Kampen in het redactioneel (ve22001459) of de verklaringen die ze opdiept voor het verschil in behandeling van Oekraïense vluchtelingen en reguliere asielzoekers, dat grote contrast nu werkelijk kunnen rechtvaardigen;
* schrijft Marq Wijngaarden zijn tweejaarlijkse Kroniek Openbare orde (ve22001465);
* doen Aniel Pahladsingh en Jim Waasdorp verslag van het symposium over het inreisverbod (ve22001466);
* en beantwoordt Hans van Oosterhout de vraag of legale uitreis uit Iran het asielrelaas van ‘negatieve belangstelling van de overheid’ meteen ongeloofwaardig maakt (ve22001467).

JV 2022 aflevering 7

24/05/2022

Nieuwsbericht

In aflevering 7 zijn 14 uitspraken en 3 noten verschenen. Dick Houtzager gaat in zijn noot bij een Afdelingsuitspraak in op het belang van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap (IVRPH). Het begrip ‘handicap’ komt aan bod, vervolgens wordt er ingegaan op de verplichting tot het treffen van redelijke aanpassingen en ten slotte wordt de vraag of de aangehaalde verdragsbepaling rechtstreekse werking in Nederland heeft, besproken. Mirjam Van Riel bespreekt in haar noot bij een Afdelingsuitspraak de twee kaders waarbinnen een verzoek tot gezinshereniging van een vluchteling beoordeeld kan worden. Zij betrekt daarbij het arrest K. en B. en het rapport ‘Knelpuntenanalyse Nareis’ en bepleit dat de staatssecretaris overgaat op één aanvraagformulier voor gezinshereniging van een vluchteling waarin de vluchteling aangeeft voor wie hij de aanvraag gezinshereniging indient en de staatssecretaris vaststelt welk kader op die aanvraag voor dat gezinslid van toepassing is. Olaf van Loon bespreekt een rechtbank uitspraak over een vreemdeling die aan de Erasmus Universiteit Rotterdam wil studeren en de vraag die de rechtbank moest beantwoorden of de weigering van het CvB om voor deze specifieke vreemdeling als referent op te treden ook een beslissing is ter uitvoering van de Vw 2000. En welk rechtsmiddel openstaat tegen die weigering.

Conclusie Widdershoven over evenredigheid Afsluitregeling kinderpardon

18/05/2022

Nieuwsbericht

De Vz van de ABRvS heeft AG Widdershoven gevraagd een conclusie te nemen over de betekenis van het evenredigheidsbeginsel 'nieuwe stijl' (Zie Harderwijk uitspraak 2 februari 2022, JV 2022/50 nt. W.K. Hutten, ve22000314) in twee zaken die in hoger beroep voorliggen bij de Afdeling over de Afsluitingsregeling langdurig verblijvende kinderen. Het handelen van een ouder kan in strijd zijn met bepaalde contra-indicaties en worden toegerekend aan het kind en de rest van het gezin, zodat het kind en het gezin niet in aanmerking komt voor een vergunning. De zaken waarin deze conclusie wordt genomen betreffen de contra-indicaties ‘gevaar voor de openbare orde’ en het ‘niet kunnen aantonen van de identiteit’. Concreet antwoord van de AG op de vraag of het tegenwerpen aan het kind van het handelen van een ouder, evenredig is:
In zaak A over de contra-indicatie 'niet kunnen aantonen van de identiteit' mag het inconsistent verklaren van de moeder over haar identiteit het meerderjarige kind niet worden tegengeworpen. En als dat toch kan, heeft het handelen van de moeder niet zodanige verwarring gezaaid over haar identiteit dat tegenwerpen van de contra-indicatie evenwichtig is.
In zaak B over de contra-indicatie 'openbare orde' antwoord de AG dat het tegenwerpen van de contra-indicaties onevenwichtig is omdat de begane misdrijven niet zeer ernstig zijn, de veroordelingen op het moment van het besluit (5 juni 2019) dateerden van 12 en 13 jaar geleden en dat de vader na 2007 niet meer is veroordeeld voor een misdrijf.