EU-recht stelt grenzen aan intrekking naturalisatiebesluit
16/03/2010
Het Hof van Justitie EU heeft bepaald dat het EU-recht grenzen stelt aan de bevoegdheid van de lidstaten tot het intrekken van een door naturalisatie verkregen nationaliteit, waanneer die ten gevolge van bedrog was verkregen.
In het arrest Rottmann (2 maart 2010, C-135/08, ve10000329) oordeelde het Hof van Justitie EU dat art. 17 EG-verdrag (thans art.20 VWEU) zich er niet tegen verzet dat een lidstaat de door naturalisatie verkregen nationaliteit van die lidstaat van een burger van de Unie intrekt wanneer die tengevolge van bedrog was verkregen, mits deze intrekkingsbeslissing in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel is. Bij de toetsing van een besluit tot intrekking van de naturalisatie moet rekening worden gehouden met de eventuele gevolgen van dit besluit voor de betrokkene, en in voorkomend geval voor zijn gezinsleden, wat het verlies betreft van de rechten die elke Unieburger geniet. In dit verband dient met name te worden nagegaan of dit verlies gerechtvaardigd is in het licht van de ernst van de door hem gepleegde inbreuk, van het tijdsverloop tussen de naturalisatiebeslissing en het intrekkingsbesluit, en van de mogelijkheid voor de betrokkene om zijn vroegere nationaliteit terug te krijgen. [pb]