Nieuws

In dit arrest laat het Hof zich o.m. uit over de vraag of een derdelander zijn verblijfsrecht behoudt in lidstaat 1 indien de echtscheidingsprocedure wordt gestart nadat de echtgen(o)t(e), zijnde Unieburger, is vertrokken naar lidstaat 2. Ook komt het middelenvereiste aan bod.

Middels een wijziging van het VV, wordt een bewustverklaring ingevoerd waarin wordt verklaard dat de au pair en één van de leden van het gastgezin geen familierechtelijke relatie tot in de derde graad hebben. Ook worden de regels over de dagindeling van de au-pair verduidelijkt.

Met ingang van 1 juli 2015 wordt, middels een wijziging van VV 2000, een bewustverklaring ingevoerd waarin wordt verklaard dat de au pair en één van de leden van het gastgezin geen familierechtelijke relatie tot in de derde graad hebben. Daarnaast worden de regels over de dagindeling van de au-pair verduidelijkt. 
Lees verder: ve15001117 (Wijziging VV 2000)
Lees verder: ve15001170 (Nieuwsbericht IND)

Lidstaten mogen verlangen dat derdelanders in het buitenland slagen voor een inburgeringsexamen, voordat zij hun toegang en verblijf voor gezinshereniging toestaan. Dit mag echter de uitoefening van het recht op gezinshereniging niet onmogelijk of uiterst moeilijk maken.

Gelet op het arrest A, B en C, wordt niet inzichtelijk geacht hoe de SvV&J de geloofwaardigheid van de seksuele gerichtheid van een vreemdeling onderzoekt en beoordeelt. Bij gebrek aan beleid of een vaste gedragslijn kan de rechter een besluit op dit punt niet effectief toetsen. De SvV&J moet hierop beleid ontwikkelen.

Na de prejudiciële procedure in de zaak A, B en C, overweegt de ABRvS dat niet inzichtelijk is hoe de staatssecretaris de geloofwaardigheid van de seksuele gerichtheid van een vreemdeling onderzoekt en beoordeelt. Bij gebrek aan een beleidsregel of vaste gedragslijn kan de rechter een besluit op dit punt niet effectief toetsen. De staatssecretaris moet hierop beleid ontwikkelen. Lees verder: ve15001130
Persbericht ABRvS

De ABRvS stelt vast dat het zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn naar Marokko niet langer ontbreekt. De Marokkaanse autoriteiten hebben op 6 mei 2015 toegezegd de samenwerking met Nederland bij gedwongen terugkeer per direct te hervatten.

In een uitspraak van 8 juli 2015 stelt de Afdeling vast dat het zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn naar Marokko niet langer ontbreekt. De Marokkaanse autoriteiten hebben op 6 mei 2015 toegezegd de samenwerking met Nederland bij gedwongen terugkeer per direct te hervatten en de Marokkaanse consul heeft nadien te kennen gegeven LP-aanvragen in onderzoek te nemen. Lees verder ve15001146.

De ABRvS oordeelt dat de Rb. terecht heeft overwogen dat het asielverzoek van de door het Speciaal Hof voor Sierra Leone veroordeelde Charles Taylor, in strijd met art. 13 EVRM niet in behandeling is genomen. De Rb. heeft terecht geoordeeld dat achteraf bezien de overdracht van aan het VK niet strijdig was met art. 3 EVRM

De Afdeling oordeelt op 2 juli 2015 dat de Rb terecht heeft overwogen dat het asielverzoek van de door het Speciaal Hof voor Sierra Leone veroordeelde Charles Taylor in strijd met art. 13 EVRM niet in behandeling is genomen. De Rb heeft terecht geoordeeld dat achteraf bezien de overdracht van Taylor aan het Verenigd Koninkrijk niet strijdig was met art. 3 EVRM. Lees verder ve15001116.

 JV 2015 afl. 9 van 3 juli 2015 met 4 annotaties is verschenen.

JV 2015 afl. 9 van 3 juli 2015 met 4 annotaties is verschenen. De uitspraken en noten zijn in MigratieWeb opgenomen, klik hier voor de inhoudsopgave.
[GW]

In haar brief van 9 juni aan de IND schrijft het iMMO dat de gestelde eisen niet verenigbaar zijn met een professionele, objectieve en onafhankelijke uitvoering van forensisch medisch onderzoek en dat zij daarom dit besluit heeft genomen.

In haar brief van 9 juni aan de IND schrijft het iMMO dat de gestelde eisen niet verenigbaar zijn met een professionele, objectieve en onafhankelijke uitvoering van forensisch medisch onderzoek en dat zij daarom dit besluit heeft genomen.
Lees verder: ve15001087.
[JL]

In het arrest T. is geoordeeld dat art. 24 Definitierichtlijn zo moet worden uitgelegd dat een verblijfsvergunning van een erkend vluchteling kan worden ingetrokken als sprake is van "dwingende redenen van nationale veiligheid of openbare orde". Steun verlenen aan een organisatie geplaatst op de terrorismelijst van de EU kan een dwingende reden zijn.

Het Hof van Justitie EU heeft op 24 juni 2015 in de zaak T. geoordeeld dat art. 24 van de Definitierichtlijn zo moet worden uitgelegd dat een verblijfsvergunning van een erkend vluchteling kan worden ingetrokken als sprake is van "dwingende redenen van nationale veiligheid of openbare orde". Steun verlenen aan een organisatie geplaatst op de terrorismelijst van de EU kan een dwingende reden zijn. Het besluit tot intrekking vereist een individuele beoordeling. Lees verder ve15001066.
[GW]

Dit concludeert de ACVZ in haar rapport 'De strategische landenbenadering migratie: tussen wens en werkelijkheid’ dat vandaag is verschenen.

Dit concludeert de ACVZ in haar rapport 'De strategische landenbenadering migratie: tussen wens en werkelijkheid’ dat vandaag is verschenen. Lees verder: ve15001067. [JL]