Overslaan en naar de inhoud gaan

Migratieweb - Uw online kennisbank

Migratieweb is de actuele juridische databank met nationale en internationale informatie over migratie. De redactie van Migratieweb wordt verzorgd door Stichting Migratierecht Nederland. Migratieweb is o.a. toegankelijk voor leden van de Werkgroep Rechtsbijstand in Vreemdelingenzaken (WRV). Ook gerechtelijke instanties en universiteiten maken gebruik van Migratieweb.

Nieuws

JV 2022 aflevering 12

19/09/2022

Nieuwsbericht

In JV 2022 aflevering 12 zijn 13 uitspraken en 2 noten verschenen. Agnes van Steijn behandelt in haar noot een zaak van de Afdeling waaruit blijkt dat de Afdeling de Bahaddar-beoordeling anders toepast dan het EHRM. Tevens komen een bespreking van de praktijk en haar eigen mening hierover aan bod. In de volgende aflevering van JV, nummer 13, zal in navolging van Agnes van Steijn een noot staan van Olaf van Loon over hetzelfde onderwerp, maar dan meer vanuit nationaal perspectief. Mark Klaassen en Peter Rodrigues gaan in op een zaak omtrent de belangenafweging bij artikel 8 EVRM. In deze zaak specifiek ging het om een vrouw wier Nederlandse nationaliteit ingetrokken zou worden vanwege deelname aan een terroristische organisatie, ware het niet dat zij tevens moeder was van twee kinderen, wat maakte dat het belang van het kind meespeelde in deze zaak. Weliswaar zonder noot, maar toch interessant, is het arrest van het Gerechtshof Den Haag van 26 juli 2022 (JV 2022/174). Deze zaak ziet op de problematiek rond de evacuatie uit Afghanistan. Terwijl dit arrest nog negatief uitvalt voor de appellant, zijn de drie uitspraken van de Afdeling van 14 september 2022, die over hetzelfde onderwerp gaan, anders uitgevallen (zie ve22002521, ve22002522 en ECLI:NL:RVS:2022:2695).

Tegen be­slis­sing op ver­zoek om Af­gha­nen te eva­cu­e­ren staat bestuursrechtelijke procedure open

14/09/2022

Nieuwsbericht

De Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State heeft op 14 september 2022 drie uitspraken gedaan. Twee uitspraken (ve22002521 en ve22002522) gaan over de beslissing op een verzoek om personen uit Afghanistan naar Nederland te evacueren. Een beslissing van de overheid zonder wettelijke grondslag levert alleen in uitzonderlijke gevallen een formeel besluit op. Dat is hier het geval omdat het kabinet de publieke taak op zich heeft genomen om zich in te spannen om de evacuatie van specifieke groepen personen van Afghanistan naar Nederland te faciliteren. Er staat bezwaar tegen zo'n besluit open. Met het oog op een efficiënte geschilbeslechting heeft de Afdeling bepaald dat beroep alleen bij haar ingesteld kan worden.
De derde uitspraak (ve22002523) gaat over het verzoek van een moeder in Afghanistan aan de Minister van Buitenlandse Zaken om een ‘verklaring omtrent het bezit van het Nederlanderschap’ af te geven voor haar minderjarige dochter in Afghanistan. Haar vader heeft de Nederlandse nationaliteit. Er is ook hier geen wettelijke grondslag voor de minister om een dergelijke verklaring af te geven. Tegen zo’n besluit is geen bestuursrechtelijke procedure mogelijk, maar staat wel de vaststelling Nederlanderschap procedure van art. 17 RWN open bij de civiele rechter in Den Haag. Deze procedure biedt voldoende rechtsbescherming. De mogelijk lange duur van zo'n procedure is niet in strijd met het Handvest grondrechten EU, het EVRM en het Kinderrechtenverdrag.

HvJEU: Chavez-verblijf derdelander-ouders van Nederlandse kinderen niet tijdelijk

08/09/2022

Nieuwsbericht

Het HvJEU heeft antwoord gegeven op prejudiciële vragen van rechtbank Amsterdam van 24 november 2020 betreffende het verblijfsrecht van derdelanders die kinderen hebben met de Nederlandse nationaliteit. Het Nederlandse beleid houdt in dat het verblijfsrecht dat deze derdelanders van het verblijfsrecht van hun kinderen afleiden tijdelijk is. Allereerst stelt het Hof dat het begrip verblijf 'uitsluitend om redenen van tijdelijke aard' als bedoeld in art. 3, lid 2, onder e) van richtlijn 2003/109/EG betreffende de status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen een autonoom Unierechtelijk begrip is, dat in alle lidstaten van de Unie uniform moet worden uitgelegd. Nederland kan hier dus geen eigen betekenis aan geven. Ten tweede stelt het Hof dat het Chavez-Vilchez verblijfsrecht niet als tijdelijk kan worden aangemerkt. Dat betekent dat de Nederlandse uitleg (dat dit verblijfsrecht wel tijdelijk is) in strijd is met het Unierecht. Nederland kan aldus een aanvraag voor een verblijf als langdurig ingezetene van ouders met een zogeheten Chavez-Vilchez verblijfsrecht niet langer per definitie afwijzen.

JV 2022 aflevering 11

25/08/2022

Nieuwsbericht

In JV 2022 aflevering 11 zijn 11 uitspraken en 4 noten verschenen. Karen Geertsema bespreekt een uitspraak van de Afdeling die past binnen de nieuwe trend die door de Afdeling dit jaar is ingezet. De noot gaat specifiek in op hoe deze trend zichtbaar is in deze zaak over inburgering. Helen Oosterom-Staples gaat in op een Afdelingsuitspraak, en daarmee gepaard op het arrest van het HvJEU FS, waarin het gaat over uitzonderingen op de verplichting om het verblijf daadwerkelijk en effectief te beëindigen zoals bedoeld in de Verblijfsrichtlijn (2004/38/EG). Eva Berger heeft het over het kader van het beroep op indirect refoulement in Dublinzaken bij een verschil in beschermingsbeleid tussen lidstaten, zoals geschetst door de Afdeling. Ten slotte een noot van Marq Wijngaarden, waarin wordt ingegaan op mogelijke gevolgen van buitenlandse veroordelingen voor intrekking van een verblijfsvergunning in Nederland.

Afdeling: Uiteenzetting over evenredigheid in 'kinderpardonzaken'

17/08/2022

Nieuwsbericht

In een uitspraak van vandaag (17 augustus 2022) heeft de Afdeling uitgebreid het kader uiteengezet over het evenredigheidsbeginsel in zaken waarin een beroep wordt gedaan op de Afsluitingsregeling langdurig verblijvende kinderen, die bekend staan als zogenaamde 'kinderpardonzaken'. De Afdeling is ingegaan op wat vreemdelingen dienen aan te voeren in zulk soort zaken, hoe de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid deze zaken op evenredigheid moet beoordelen en hoe ver de bestuursrechter moet gaan in zijn toetsing van die beoordeling. Dit kader is eerder al uitgewerkt in de uitspraak van 2 februari 2022 (ve22000314). In de zaak van vandaag is het besluit van de staatssecretaris vernietigd.
Het is in de eerste plaats aan de staatssecretaris om te beoordelen of hij van zijn afwijkingsbevoegdheid van art. 4:84 Awb gebruik moet maken. Hierbij dient hij contra-indicaties, maar ook de omstandigheden van het geval te betrekken. De bestuursrechter kan het besluit van de staatssecretaris vervolgens toetsen op evenredigheid (art. 3:4 lid 2 Awb). Dat doet hij aan de hand van geschiktheid, noodzakelijkheid en evenwichtigheid. In casu gaat het om het toerekenen van het gedrag van de ouder aan het kind. Ondanks de ruime beleidsruimte die de Afsluitingsregeling biedt, dient de bestuursrechter indringender te toetsen, zoals in het geval van een dergelijke toerekening. Bepaalde rechten van het kind als genoemd in het EVRM en het Kinderrechtenverdrag zijn immers van belang, wat deze indringendheid rechtvaardigt.
Tevens heeft de Afdeling dit kader toegepast in een andere zaak van vandaag (ve22002312). Ook in deze zaak is het besluit van de staatssecretaris vernietigd.
Persbericht ABRvS

A&MR 2022 aflevering 6-7: 'Deskundigen in het migratierecht'

07/08/2022

Nieuwsbericht

* Karen Geertsema (ve22002228) schetst het juridisch en financieel kader voor deskundigenadvisering in het migratierecht;

* Eva Berger (ve22002229) gaat na hoe de IND de vergewisplicht invult bij informatie uit documenten, Eurodac en leeftijdsonderzoek. Zo blijken deskundigen niet te worden geraadpleegd wanneer de vreemdeling eerder in een andere EU-lidstaat was, ook niet bij concrete aanknopingspunten voor twijfel;

* Elles Besselsen en Danielle Snaathorst (ve22002230) betwijfelen de deskundigheid van een twintig jaar oud deskundigenadvies over identiteit en nationaliteit – een advies dat 'pardonners' in naturalisatieprocedures kan worden tegengeworpen;

* Aart Hendriks (ve22002231) beschrijft hoe vreemdelingen vaak moeilijk aannemelijk kunnen maken dat uitwijzing leidt tot een medische noodsituatie vanwege het onderscheid tussen beoordelend en behandelend arts. Hij verduidelijkt de regels voor de verschillende artsen maar vindt dat het onderscheid, hoewel ‘soms pijnlijk’, niet zou moeten worden veranderd;
 
* Evert Bloemen (ve22002232), arts en docent, wil evenmin het onderscheid tussen behandelend en beoordelend arts afschaffen. Maar hij zegt in het interview met hem over medici, juristen en vreemdelingenprocedures wel dat ‘artsen door juristen bijna bang worden gemaakt’ terwijl ze juist ‘van de juristen te horen moeten krijgen wat ze wél moeten en kunnen doen.’
 
* Femke Vogelaar (ve22002233) laat zien dat informatie van het Europees Asielagentschap niet goed wordt gebruikt, waardoor de kwaliteit en bewijswaarde van ambtsberichten wordt geraakt, en soms de nieuwe Europese asielagentschap-verordening wordt geschonden;

* Ellen Nissen (ve22002234) analyseert een actuele uitspraak van de Raad van State over psychische problemen die niet leiden tot verlenging of ontheffing van de inburgeringsplicht. In deskundigenadviezen blijken institutionele opvattingen over vereiste inspanningen op kafkaëske wijze te leiden tot een oneindige inburgeringsplicht en vele sancties;

* Carla van Os, Richelle Mellema, Marlies Meijer en Elianne Zijlstra (ve22002235) doen in een peer reviewed artikel verslag van hun onderzoek naar de rol die gedragswetenschappelijke analyses van het belang van het kind spelen bij migratierechtelijke besluitvorming;
 
* Norma Fötsch (ve22002236) bekeek wat er in de literatuur bekend is over het informatiezoekgedrag van beslismedewerkers, advocaten en rechters in de asielprocedure van diverse landen;

* Viola Bex-Reimert en Taco Groenewegen (ve22002237) schetsen het algemeen bestuursrechtelijk kader en de inhoud van de vergewisplicht, terwijl ze eindigen met een nieuw fenomeen: de burgerlus;

* en Helen Oosterom-Staples (ve22002227) herinnert zich in haar redactioneel over maatwerk dat ze bij haar eigen aanvraag voor het Nederlanderschap alleen nog maar een formulier hoefde te ondertekenen dat de gemeenteambtenaar op basis van de BRP-gegevens had aangemaakt: ‘Zo kan het dus ook.’

Afdeling: Va­ker uit­ge­brei­de­re mo­ti­ve­ring bij uit­spra­ken vreem­de­lin­gen­recht

03/08/2022

Nieuwsbericht

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op maandag 1 augustus in een persbericht laten weten dat de nieuwe werkwijze van uitgebreider motiveren van vreemdelingenuitspraken nu als vaste werkwijze zal worden aangenomen na daar de afgelopen twee jaar in een pilot mee te hebben geëxperimenteerd. Onderzoekers van de universiteit Groningen hebben de pilot geëvalueerd en kwamen tot de conclusie dat de werkwijze zou moeten worden uitgebouwd, waarbij het motiveren van uitspraken waarin het hoger beroep ongegrond wordt verklaard de regel zou moeten zijn in plaats van de uitzondering. De Afdeling meent dat dit echter niet haalbaar is. Het huidige samenstel van uitspraakvarianten variërend van de ‘kale bevestigingen’ van de rechtbankuitspraak tot de pilotuitspraken kent een zekere balans die niet kan worden veranderd zonder grote gevolgen voor rechtseenheid, rechtsvorming en doorlooptijden. Dat is ook niet mogelijk vanwege de grote aantallen vreemdelingenuitspraken die de Afdeling bestuursrechtspraak jaarlijks doet. Daar staat tegenover dat de Afdeling, voor zover dat kan, wel graag gehoor geeft aan de wens van partijen en rechtbanken om vaker een gemotiveerde uitspraak te ontvangen. Daarom wordt waar dat kan in zaken de toelichting aangepast als dat meer duidelijkheid kan bieden.
De Afdeling heeft na de pilot nog twee extra uitspraakvarianten ontwikkeld om uitspraken in vreemdelingenzaken vaker van een motivering te voorzien. Daarmee is de pilot afgesloten en gaat het nu om een uitgebouwde, vaste werkwijze. De Afdeling blijft daarmee streven naar tijdige en effectieve rechtsbescherming in vreemdelingenzaken. 
Persbericht ABRvS

JV 2022 aflevering 10

22/07/2022

Nieuwsbericht

In JV 2022 aflevering 10 zijn 17 uitspraken geplaatst met 4 noten. Viola Bex-Reimert gaat in op een Afdelingsuitspraak waarbij de Afdeling moet oordelen over het zelf in de zaak voorzien van de rechtbank nadat tot drie keer toe een motiveringsgebrek is geconstateerd. Ze concludeert dat dit een consequentie is van de trage besluitvorming van de staatssecretaris. Carolus Grütters bespreekt de uitspraak van de Afdeling waarin het toetsingskader uiteen wordt gezet voor zaken over niet begeleide minderjarige vreemdelingen waarin de SvJ&V het onderzoek naar de opvangmogelijkheden in het land van terugkeer niet tijdens de beoordeling van de materiële asielaanspraken heeft afgerond en daardoor nog geen terugkeerbesluit kan nemen of een verblijfsvergunning kan verlenen. Henrike Schurink-Smit schrijft een noot bij een uitspraak van VK Middelburg over de impact op de ontwikkeling van een kind door een (fysieke) scheiding van de vader in een Chavez-zaak. Ze gaat hierbij o.a. in op de bewijswaarde van jeugdzorgrapportages, de bewijslast en de onderzoeksplicht. Tot slot bespreekt Olaf van Loon een uitspraak van VK Rotterdam over het niet uitbrengen van een nieuw voornemen bij een nieuw besluit op asielaanvragen na eerder gegrond verklaarde beroepen.

Afdeling: Erit­re­se asiel­zoe­kers lo­pen reëel ri­si­co op on­men­se­lij­ke be­han­de­ling bij mi­li­tai­re dienst­plicht

20/07/2022

Nieuwsbericht

In een uitspraak van 20 juli 2022 oordeelt de Afdeling dat Eritreërs die het militaire onderdeel van de nationale dienstplicht moeten vervullen een reëel risico lopen op een onmenselijke behandeling. Dat is een schending van art. 3 EVRM. De staatssecretaris moet hier rekening mee houden bij zijn beslissing over asielaanvragen van Eritreërs voor wie dit geldt. De Afdeling oordeelt op basis van informatie uit openbare bronnen dat de omstandigheden waaronder het militaire onderdeel van de nationale dienstplicht moet worden vervuld zo ernstig zijn, dat de Eritrese vreemdeling uit die uitspraak een reëel risico loopt op foltering of onmenselijke of vernederende behandeling. Dat is in strijd met art. 3 van het EVRM. De staatssecretaris moet hier rekening mee houden bij zijn beslissing over asielaanvragen voor Eritreërs voor wie dit geldt. Hij zal daarom een nieuw besluit moeten nemen op de asielaanvraag van de man.

Herinvoering mvv-vereiste voor Turkse onderdanen die vallen onder associatierecht

19/07/2022

Nieuwsbericht

Dit staat in een Kamerbrief van 5 juli 2022. De herinvoering van het mvv-vereiste hangt samen met de herinvoering van de inburgeringsplicht buitenland voor Turkse onderdanen in het kader van de WI 2021. Eerder werd aangenomen dat het mvv-vereiste in strijd zou zijn met Hofjurisprudentie (onder meer het arrest Demir (2013)). Dat standpunt is verlaten onder verwijzing naar het latere latere arrest Yön. Het opnieuw hanteren van het mvv-vereiste als zelfstandige afwijzingsgrond betreft alle Turkse onderdanen en hun gezinsleden uit derde landen die vallen onder het associatierecht, ongeacht de vraag of zij per 1 januari 2022 inburgeringsplichtig zijn geworden of niet. In de Vc zullen aanvullende beleidsregels worden opgenomen. De nieuwe beoordelingswijze zal per 1 oktober 2022 ingaan.