Nieuwsbericht
De commissie Wolfsen adviseert o.m. de raad voor rechtsbijstand samen te voegen met het Juridisch Loket, meer de regie te geven en de eigen bijdragen te laten innen. Die kunnen omlaag. Advocaten krijgen een rol in de eerste lijn, worden geacht een gemengde praktijk te voeren en mogen in een beperkt aantal rechtsgebieden op toevoeging werken. De puntentoekenning moet geëvalueerd worden.
De commissie heeft o.a. de uitgavenontwikkelingen in de gesubsidieerde rechtsbijstand van 2002 t/m 2014 onderzocht. De totale uitgaven (door het Ministerie) t.b.v. het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand stegen tussen 2002 en 2013 van € 329 mio naar € 469 mio. De uitgaven van de raad voor rechtsbijstand (RvR) aan het stelsel namen toe van € 454 mio in 2009 naar € 496 in 2013. Vanaf 2013 dalen de uitgaven. In het asiel- en vreemdelingenrecht liepen de uitgaven in de onderzochte periode flink terug, met sterke schommelingen in het asielrecht.
De commissie benoemt acht ijkpunten voor een duurzaam stelsel en doet o.m. de volgende voorstellen:
In de eerste lijn moet de werkwijze veranderen, de kwaliteit van de hulp/bijstand worden versterkt en de regie worden verbeterd. Hiertoe moeten de RvR en het JL worden samengevoegd, met behoud van beide namen. De toevoeging voor lichte advieswerkzaamheden kan komen te vervallen. Daarvoor in de plaats komt het tegen een redelijke vergoeding verrichten van eerstelijnswerk door eerstelijnsadvocaten en medewerkers van het JL. Voor een eenvoudige behandeling in de eerste lijn betaalt een rechtzoekende in principe een eigen bijdrage, die te vergelijken is met de huidige eigen bijdrage voor een lichte adviestoevoeging.
Is tweedelijnshulp redelijk en noodzakelijk, dan kan de rechtsbijstandsverlener online een aanvraag indienen die de RvR v.z.v. nog nodig toetst. Bij verwijzing door een eerstelijns rechtsbijstandsverlener of JL-medewerker, neemt de RvR diens advies in beginsel over. Als een toevoeging wordt geweigerd en een rechtzoekende is het daarmee oneens, moet een snelle toets bij de Vzr mogelijk zijn, zonder hoger beroep.
Het is raadzaam te verkennen of de RvR contracten kan sluiten met (een collectief van) rechtsbijstandsverleners.
De deskundigheidseisen die op de verschillende rechtsgebieden aan rechtsbijstandsverleners worden gesteld zouden meer dan nu het geval is op een vergelijkbaar niveau moeten liggen en moeten gemiddeld genomen worden aangescherpt. De commissie beveelt aan het aantal rechtsterreinen waarin men actief mag zijn binnen het stelsel te limiteren. Het instrument van peer review dient voor de advocatuur te worden uitgebreid. Voorts wordt aanbevolen een periodiek, onafhankelijk onderzoek naar de kwaliteit van advocaten, waarvan de resultaten openbaar zijn.
De puntentoekenning, alsook de grens voor bewerkelijke uren, dient te worden geëvalueerd en waar nodig herijkt. Het is aan te bevelen een periodiek tijdschrijfonderzoek te organiseren.
De advocaat moet voor het verlenen van gesubsidieerde rechtsbijstand een redelijke vergoeding krijgen. De commissie komt een vergoeding van € 102,50 (excl. btw) per punt als redelijk voor. Al adviseert zij de huidige vergoeding niet te verlagen. Een gemengde praktijk moet het uitgangspunt zijn, met een mix van 75% van de declarabele uren op toevoeging en 25% voor betalende cliënten. De publieke financiering rechtvaardigt dat een plafond wordt gesteld aan de omzet die uit het stelsel kan worden verworven. Voorgesteld wordt een jaarlijkse 'cap' van 900 uren/punten. In de voorstellen van de commissie zijn ook in de eerste lijn advocaten werkzaam. Voor frequent voorkomende zaken in het eerstelijnswerk zal veelal een vaste vergoeding per dagdeel het meest doelmatig zijn. De vergoedingen zouden de ontwikkelingen van de ambtenarensalarissen moeten volgen.
Het incasseren van de eigen bijdragen en proceskostenveroordeling dient te worden ondergebracht bij de RvR. Het op gemeentelijk niveau vergoeden van de eigen bijdrage via de bijzondere bijstand is principieel onjuist.
Als sterke, onafhankelijke, regievoerende rechtsbijstandsorganisatie moet de RvR o.m. het overzicht houden over vraag en aanbod en de kwaliteit van de rechtsbijstand nauwlettend bewaken. Het is wenselijk dat de zelfstandige positie van de RvR juridisch wordt geaccentueerd en de RvR eigen budgettaire verantwoordelijkheid krijgt.