Overslaan en naar de inhoud gaan

Nieuws

Maximale bewaringstermijn zes maanden vanaf 24 december 2010

05/01/2011

Nieuwsbericht

VK Roermond: De bewaringstermijn mag maximaal 6 maanden bedragen sedert het verstrijken van de implementatietermijn Terugkeerrichtlijn op 24 december 2010. Verlenging met twaalf maanden o.g.v Terugkeerrichtlijn is niet mogelijk want niet geregeld in nationale regelgeving.

VK Roermond (ve11000029) overweegt op 3 januari 2011 als volgt:
Verweerder was niet bevoegd om toepassing te geven aan art. 15 lid 6 Terugkeerrichtlijn nu uit eerdere jurisprudentie van hof volgt dat een nationale overheid zich niet ten laste van een particulier op een bepaling van een richtlijn kan beroepen, waarvan de noodzakelijke implementatie niet heeft plaatsgevonden.
De leden 5 en 6 van art. 15 Terugkeerrichtlijn lenen zich sinds 24 december 2010 (datum verstrijken implementatietermijn) wel voor rechtstreekse toepassing door een particulier nu hierin een onvoorwaardelijk en voldoende nauwkeurige bepaling is opgenomen.
De bewaring mag gelet op art. 15 lid 5 Terugkeerrichtlijn maximaal zes maanden bedragen. Dat thans in de nationale wetgeving geen maximale duur van de bewaring is geregeld doet aan het vorenstaande niet af nu die maximale termijn voortvloeit uit het rechtstreekse werking hebbende art. 15 lid 5 Terugkeerrichtlijn. Bij het ontbreken van nationale wetgeving is de maximale bewaringstermijn sinds 24 december 2010 zes maanden. De voortduring van de bewaring is met ingang van 24 december 2010 onrechtmatig geworden. [GW]

ABRvS: Regeling MTV-controle in strijd met Schengengrenscode

03/01/2011

Nieuwsbericht

De Afdeling heeft op 28 december 2010 geoordeeld dat de huidige regeling van het Mobiel Toezicht Vreemdelingen in strijd is met de Schengengrenscode.

In de uitspraak van 28 december (ve10002411) overweegt de ABRvS dat uit het arrest Melki en Abdeli/Frankrijk (JV 2010/458 m.nt. P. Boeles, ve10000918) volgt dat het enkele feit dat het doel van een MTV-controle verschilt van dat van een grenscontrole, niet betekent dat een MTV-controle reeds hierom niet hetzelfde effect als een grenscontrole kan hebben. Daarom heeft het Hof in de punten 74 en 75 van het arrest overwogen dat een nationale wettelijke regeling op grond waarvan een controlebevoegdheid wordt uitgeoefend, om strijd met de Verordening 562/2006 Schengengrenscode (ve06000691) te voorkomen, dient te voorzien in het noodzakelljke kader voor het uitoefenen van die bevoegdheid om te waarborgen dat de uitoefening ervan niet hetzelfde effect als een grenscontrole kan hebben.
De vreemdeling klaagde terecht dat art. 50 lid 1 Vw 2000 en A3/2.4 Vc 2000 (ve10002112) niet voldoen aan de door het Hof verlangde waarborgen. MTV-controles kunnen, anders dan de VK Almelo in de uitspraak van 8 november 2010, AWB 10/36467, had overwogen, hetzelfde effect hebben als - de door de Schengengrenscode verboden - grenscontrole, zodat de staandehouding van de vreemdeling onrechtmatig heeft plaatsgevonden.
Hetgeen het Hof heeft overwogen noopt er toe dat de wijze van uitoefening van MTV-controles niet alleen in een wettelijk voorschrift moet zijn vastgelegd, maar ook dat de bestaande regeling moet worden aangepast. De ABRvS hief de vreemdelngenbewaring alsnog op en kende een schadevergoeding toe aan de veemdeling. [WV]
Zie ook:
- Nieuwsbericht Raad van State 13 januari 2011
- Nieuwsbericht Ministerie van BZK 13 januari 2011

Pasjesbeleid coffeeshops niet i.s.m. non-discriminatiebeginsel EU

03/01/2011

Nieuwsbericht

Het HvJEU overweegt dat een coffeeshophouder zich niet met succes op het non-discriminatiebeginsel of de verkeersvrijheden kan beroepen tegen een pasjesbeleid waarbij alleen in Nederland woonachtige personen toegang hebben tot een coffeeshop. Deze beperking is gerechtvaardigd om drugstoerisme en de daarmee gepaard gaande overlast tegen te gaan.

Het HvJ EU oordeelt in zijn arrest van 16 december 2010 (ve11000023):
Volgens het hof (16 december 2010 (ve11000023) kan een houder van een coffeeshop zich i.h.k.v. zijn activiteit van verkoop van verdovende middelen niet met een beroep op de artt. 12 EG, 18 EG, 29 EG of 49 EG verzetten tegen een gemeentelijke regeling, waarbij wordt verboden, niet in Nederland woonachtige personen tot die coffeeshop toe te laten. Daarbij wordt nadrukkelijk vermeld dat het in deze overweging gaat om verdovende middelen die geen deel uitmaken van het door de bevoegde autoriteiten strikt gecontroleerde circuit t.b.v. gebruik voor medische en wetenschappelijke doeleinden.
Ten aanzien van de activiteit van verkoop van alcoholvrije dranken en eetwaren in dezelfde coffeeshop kan die houder de artt. 49 EG en volgende wel met succes aanvoeren. Art. 49 EG moet aldus worden uitgelegd dat het pasjesbeleid is aan te merken als een beperking van het in het EG-Verdrag verankerde vrij verrichten van diensten. Deze beperking wordt evenwel gerechtvaardigd door het doel om het drugstoerisme en de daarmee gepaard gaande overlast tegen te gaan.
 [GW]

Turkse echtgenoot behoudt rechten art. 7 Besluit 1/80 na echtscheiding

03/01/2011

Nieuwsbericht

Het HvJEU oordeelt dat een Turkse echtgenoot van een Turkse werkneemster die vijf jaar bij haar heeft gewoond, na echtscheiding niet zijn rechten verliest voortvloeiend uit Besluit 1/80, zelfs niet na huiselijk geweld waarvoor hij is veroordeeld. O.g.v. art. 14 Besluit 1/80 kan wel een uitzettingsmaatregel tegen hem worden genomen.

Het HvJ EU oordeelt op 22 december 2010 (ve11000022) het volgende:
1. Art. 7, eerste alinea Besluit nr. 1/80 moet aldus worden uitgelegd dat een Turkse staatsburger zoals verzoeker in het hoofdgeding, die als gezinslid van een tot de legale arbeidsmarkt van een lidstaat behorende Turkse werkneemster en doordat hij gedurende een ononderbroken tijdvak van ten minste vijf jaar bij zijn echtgenote heeft gewoond, beschikt over de rechten die behoren bij de rechtspositie die het tweede streepje van die bepaling verleent, die rechten niet verliest wanneer hij na de verkrijging van die rechten uit de echt scheidt.
2. Er is geen sprake van rechtsmisbruik wanneer een Turkse staatsburger zoals verzoeker in het hoofdgeding zich beroept op een recht dat hij legaal heeft verkregen o.g.v. art. 7, eerste alinea Besluit nr. 1/80, zelfs al heeft hij, na dat recht van zijn ex-echtgenote te hebben afgeleid, tegen haar een ernstig strafbaar feit gepleegd waarvoor hij strafrechtelijk is veroordeeld.
Art. 14 lid 1, van dat besluit staat er echter niet aan in de weg dat een uitzettingsmaatregel wordt genomen tegen een Turkse staatsburger die strafrechtelijk is veroordeeld, op voorwaarde dat zijn persoonlijk gedrag een actuele, reële en voldoende ernstige bedreiging vormt die een fundamenteel belang van de samenleving aantast. De bevoegde nationale rechter moet beoordelen of dit in het hoofdgeding het geval is. 
--- Zie (ve10001014) voor de conclusie van de A-G. [GW]

HvJEU: Aanscherping beleid na eerdere versoepeling ook beperking

13/12/2010

Nieuwsbericht

Het HvJEU oordeelt in het arrest Toprak en Oguz dat een aanscherping van eerder na 1980 versoepeld beleid ook een beperking is i.d.z.v. art. 13 Besluit 1/80. Ook wordt overwogen dat de hier toegepaste regeling m.b.t. voortgezet verblijf na verbroken huwelijk binnen de werkingssfeer van art. 13 valt.

In het arrest van 9 december 2010 (ve10002230) overweegt het Hof in r.o. 44-46, voorafgaand aan de beantwoording van de vraag die de ABRvS stelde in de zaken van 24 juli 2009, JV 2009/362, ve09001112 (Toprak) en ve09001086 (Oguz), dat de hier aan de orde zijnde regeling (voor voortgezet verblijf na verbroken huwelijk) wijzigingen meebrengt in de voorwaarden voor verlening van bepaalde verblijfsvergunningen. Voor zover deze wijzigingen van invloed zijn op de situatie van Turkse werknemers zoals Toprak en Oguz, oordeelt het Hof dat een dergelijke regeling binnen de werkingssfeer van art. 13 Besluit 1/80 valt.
Het Hof heeft eerder geoordeeld dat de standstillbepaling van art. 13 niet is bedoeld om reeds tot de arbeidsmarkt van een lidstaat behorende Turkse werknemers te beschermen, maar juist van toepassing is op Turkse staatsburgers die nog niet de rechten bezitten ter zake van arbeid en daarmee samenhangend verblijf ingevolge art. 6, lid 1, Besluit 1/80 (zie arresten van 21 oktober 2003, Abatay e.a. en Sahin, punt 83, JV 2004/2 JV, ve03001582 en 29 april 2010, Commissie/Nederland, C-92/07, punt 45, JV 2010/237, ve10000639).
Het Hof wijst aldus het betoog van de Nederlandse regering, dat art. 13 Besluit 1/80 op de onderhavige regeling niet van toepassing is omdat deze niet de voorwaarden voor toegang van Turkse werknemers tot de arbeidsmarkt betreft maar het recht van buitenlandse echtgenoten op het gebied van gezinshereniging, af.
Vervolgens verklaart het Hof voor recht:
In omstandigheden als die van de hoofdgedingen, die betrekking hebben op een nationale bepaling inzake de verkrijging van een verblijfsvergunning door Turkse werknemers, moet art. 13 Besluit 1/80 in die zin worden uitgelegd dat een aanscherping van een na 1 december 1980 ingevoerde bepaling, die een versoepeling vormde van de op 1 december 1980 toepasselijke bepaling, een “nieuwe beperking” vormt in de zin van dat artikel, ook wanneer door deze aanscherping de voorwaarden voor verkrijging van de vergunning ten opzichte van de voorwaarden uit hoofde van de bepaling die van kracht was op 1 december 1980 niet strenger worden, hetgeen ter beoordeling staat van de nationale rechter. [GW/WV]

Jurisprudentie Vreemdelingenrecht 2010 aflevering 16 verschenen

06/12/2010

Nieuwsbericht

JV 2010 aflevering 16 van 3 december 2010 met 7 annotaties is verschenen. De uitspraken en annotaties zijn in Migratieweb opgenomen, zie hierna.

ve10000918 - JV 2010/458 noot P. Boeles
2010-06-22, HvJEU (Grote kamer), C-188/10, C-189/10 (Melki en Abdeli)
Algemene beginselen recht van de Unie / Art. 67 en 267 VWEU / Constitutionele toetsing nationale wetgeving mag werking art. 267 VWEU niet belemmeren / Voorrang recht Unie op nationale recht / Afschaffing controles aan binnengrenzen / Vrij verkeer van personen / Grensstreek / Geen personencontroles aan de binnengrenzen
 --- Boeles opent zijn annotatie aldus: “Het tweede dictum van deze uitspraak lijkt mij fataal voor de rechtmatigheid van de huidige praktijk van mobiel toezicht zoals die in Nederland is ingericht.” Naar aanleiding van het eerste dictum vraagt hij zich af de lagere rechters in Nederland de vrijheid om vragen te stellen aan het HvJEU ten volle durven te gebruiken en of zij bereid zijn tot het treffen van voorlopige voorzieningen om de rechten van de betrokkenen te beschermen en tot het buiten toepassing laten van de omstreden wettelijke bepaling, in de situatie waarin nog niet op een prejudiciële vraag is geantwoord, ook als een hogere nationale rechter er anders over denkt.

ve10001621 - JV 2010/459 noot M. Tjebbes
2010-09-29, ABRvS, 200908205/1/V2 [LJN: BN9181]
Arbeid als zelfstandige / Associatieovereenkomst EEG-Turkije / Puntensysteem beleid in strijd met standstillbepaling art. 41 lid 1 Aanvullend Protocol / Toegevoegde waarde voor Nederland / Aspecten als hoogwaardigheid van kennisinbreng en innovatieve vermogen maakten geen deel uit van criterium wezenlijk Nederlands belang in 1973
--- Tjebbes stelt vast dat deze uitspraak – en de twee andere uitspraken van 29 september (zie ve10001646 en ve10001734) – van groot belang zijn voor de positie van Turkse onderdanen die zich in Nederland willen vestigen voor het verrichten van arbeid als zelfstandige. Nu, gelet op de standstillbepaling van art. 41 lid 1 Aanvullend Protocol bij de Ass. Ovk. EEG-Turkije, het puntenstelsel in elk geval niet zonder meer op Turkse ondernemers mag worden toegepast, vraagt hij zich af hoe het nu verder moet (*) na de aanpassing van de beleidsregel voor de advisering door de Minister van EZ (beleidsregel 13 oktober 2010, stcrt. nr. 16617, ve10001840).
(*) Zie in dit verband ook VK Zutphen (mk) 17 november 2010, ve10002121.

ve10001846 - JV 2010/460
2010-09-29, ABRvS, 201000881/1/V6
Naturalisatie / Onvoldoende ingeburgerd / Gevaar openbare orde, goede zeden of nationale veiligheid / Aanhanger radicaal islamitische groeperingen GSPC en TWH / Individueel ambtsbericht / Brief AIVD / Zorgvuldigheid / Motivering
ve10001819 - JV 2010/461
2010-10-07, ABRvS, 201003288/1/V3 [LJN: BO0985]
Bewaring / Tenuitvoerlegging / Norm voor verblijf in politiecel op vijf dagen gesteld / Identiteitsonderzoek / Geen bijzondere omstandigheid
ve10001788 - JV 2010/462
2010-10-08, ABRvS, 201001728/1/V3 [LJN: BO0828]
Intrekking verblijfsvergunning / Glijdende schaal / Het alsnog ten uitvoer gelegde voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf telt ook mee
ve10001787 - JV 2010/463
2010-10-08, ABRvS, 201002880/1/V1 [LJN: BO0830]
Intrekking VOTR / Ongewenstverklaring / Glijdende schaal / Uitleg 'verblijfsduur' art. 3.86 lid 8 Vb 2000 / Ontvankelijkheid
ve10001818 - JV 2010/464
2010-10-08, ABRvS, 201004276/1/V2 [LJN: BO0989]
Aanvraag asiel / Irak / Ambtsbericht / Bescherming door autoriteiten (PUK en politie) geboden / SvJ heeft terecht geen nader onderzoek verricht
ve10001821 - JV 2010/465
2010-10-11, ABRvS, 201003175/1/V3 [LJN: BO0969]
Asielaanvraag / Dublinverordening / Interstatelijk vertrouwensbeginsel / Medische voorzieningen Malta vergelijkbaar / Epilepsie / Geen bijzondere individuele omstandigheden voor het aan zich trekken van de aanvraag
ve10001817 - JV 2010/466
2010-10-11, ABRvS, 201006332/1/V1 [LJN: BO0992]
Mvv-aanvraag voor verblijfsdoel 'Ouder bij kind' / Toetsing aan art. 3.24 en 3.25 Vb 2000 / Geen aparte aanvraag nodig om aan art. 3.24 te kunnen toetsen / Omvang van het geschil
ve10001790 - JV 2010/467
2010-10-13, ABRvS, 201001245/1/V1 [LJN: BO0794]
Vrijstelling mvv-vereiste / BMA-advies / Indien geen contra-expertise dan beperkt toets rechter zich tot de vergewisplicht / Zorgvuldigheid / Art. 8 EVRM / Azerbeidzjan
ve10001789 - JV 2010/468
2010-10-13, ABRvS, 201001629/1/V1 [LJN: BO0825]
Pardonregeling / Ononderbroken verblijf na 13 december 2006 / Tijdstip beoordeling verschilt per vreemdeling / Geen strijd met rechtszekerheidsbeginsel en gelijkheidsbeginsel
ve10001820 - JV 2010/469
2010-10-13, ABRvS, 201003206/1/V1 [LJN: BO0981]
Asielaanvraag / AMV / Pilot "beschermde opvang" / Aanvullend relaas in beroepschrift inzake seksueel misbruik ten onrechte niet bij beoordeling betrokken / Toetsing ex-nunc / China
ve10001815 - JV 2010/470
2010-10-18, ABRvS, 201004851/1/V2
Verblijf bij partner / Scheiding asiel-regulier / Eerwraak / Irak / Vrijstelling mvv-vereiste nu uitzetting in strijd met art. 8 EVRM zou zijn
ve10001822 - JV 2010/471 noot P. Boeles
2010-10-19, ABRvS, 201001188/1/V1
Mvv / Afgeleide vluchtelingenstatus / Nareisbeleid / Feitelijke gezinsband / Toetsingskader / Vertrek hoofdpersoon uit land van herkomst is peilmoment / Somalië
--- Boeles wijst er onder meer op dat de Afdeling niet mocht miskennen dat de Gezinsherenigingsrichtlijn onderdeel uitmaakt van de EU rechtsorde die voorrang heeft op het nationale recht. De indruk wordt gewekt dat de Afdeling geen verschil in rechtskarakter ziet tussen een EU richtlijn en bepalingen van mensenrechtenverdragen.
ve10001865 - JV 2010/472
2010-10-19, ABRvS, 201003785/1/V1 [LJN: BO1571]
Medisch uitzetbeletsel art. 64 Vw 2000 / Analoge toepassing / Geen procesbelang meer want rechtmatig verblijf o.g.v. aanvraag reguliere vergunning / Verstrekkingen Rva 2005
ve10001848 - JV 2010/473
2010-10-19, ABRvS, 201007625/1/V3 [LJN: BO1575]
Bewaring (Grensdetentie) / AC Schiphol plaats waar bewaring tenuitvoer kan worden gelegd / Niet beperkt tot ruimten als bedoeld in art. 1 Reglement Regime Grenslogies / Individuele aanwijzing o.g.v. art. 6 Vw 2000
ve10001847 - JV 2010/474
2010-10-20, ABRvS, 201008450/1/V3 [LJN: BO1579]
Bewaring na strafrechtelijk detentie / Asielaanvraag / Niet voldaan aan inspanningsverplichting / Ontbreken voorafgaand overleg met IND / Belangenafweging
ve10001864 - JV 2010/475
2010-10-21, ABRvS, 200707073/1/V2 [LJN: BO2081]
Asielaanvraag / Afghanistan / Hazara uit Ghazni / Ambtsbericht / Art. 3 EVRM / Geen situatie als bedoeld in art. 15 onder c Definitierichtlijn 2004/83 / In stand laten rechtsgevolgen
ve10001863 - JV 2010/476
2010-10-26, ABRvS, 201000254/1/V3 [LJN: BO2085]
Hoger beroep / Ontvankelijkheid / Vreemdeling geboren na instellen beroep is geen belanghebbende in hoger beroep
ve10001862 - JV 2010/477 noot B.K. Olivier
2010-10-26, ABRvS, 201001361/1/V3 [LJN: BO2095]
Asielaanvraag / Ontvankelijkheid / In bezit verblijfsvergunning ‘conform beschikking’ / Geen procesbelang
--- Olivier wijst er onder meer op dat het maar de vraag is of art. 3.107 Vb 2000 kan worden tegengeworpen als art. 3 EVRM zich tegen uitzetting verzet, gezien hetgeen de Afdeling in haar uitspraak van 9 juni 2004 (ve04001038) heeft opgemerkt. Door hier het procesbelang tegen te werpen heeft de Afdeling de beantwoording van die vraag vooralsnog kunnen ontlopen. Aldus omzeilde de Afdeling ook de vraag of de VK Zwolle art. 83 Vw 2000 (juist) heeft toegepast en de vraag of art. 3.4, derde lid, Vb 2000 in een geval als deze wel mag worden toegepast.
ve10001859 - JV 2010/478
2010-10-26, ABRvS, 201006115/1/V3 [LJN: BO2109]
Bewaring / Verblijf in politiecel / Berekening vijf dagen termijn / Overschrijding termijn / Schadeloosstelling / Art. 5 lid 5 EVRM
ve10001856 - JV 2010/479
2010-10-27, ABRvS, 201000737/1/V3 [LJN: BO2088]
Ongewenstverklaring / Besluit 1/80 / Geen ononderbroken periode van legale arbeid / Unierechtelijk openbare orde-criterium / Europees Vestigingsverdrag
ve10001860 - JV 2010/480 noot P. Boeles
2010-10-27, ABRvS, 201004896/1/V2 [LJN: BO2098]
Mvv-vereiste / Vrijstelling / Belangenafweging / Volledige toets aan art. 8 EVRM / Art. 3.71 lid 2 sub l Vb 2000 / Afdeling om
--- Boeles merkt op dat, nu in de gevallen waarin vrijstelling van het mvv-vereiste aan de orde is een volle toets aan art. 8 EVRM dient plaats te vinden, er geen reden is waarom – in die gevallen waar de Gezinsherenigingsrichtlijn wél van toepassing is – die toets niet tevens in de sleutel van de Gezinsherenigingsrichtlijn zou moeten worden geplaatst. Ook wijst hij op de conclusie van Advocaat-Generaal Sharpston in de zaak Ruiz Zambrano (C-34/09, ve10001729) en zijn bespreking van deze conclusie onder “Uitspraak van de maand” in A&MR 2010, p. 429-430, ve10001929.
ve10001936 - JV 2010/481
2010-11-02, Vz ABRvS, 201010213/3/V1 [LJN: BO3439]
Uitzetting naar Centraal-Irak / Brief EHRM 22 oktober 2010 / Interim meusures / Vovo
ve10001806 - JV 2010/482
2010-10-13, VK Rb 's-Gravenhage zp Roermond (mk), AWB 09/15432 [LJN: BO0862]
Schadevergoeding / Toerekenbaar onrechtmatig overheidshandelen / Vermogensschade / Relativiteitsvereiste / Immateriële schade t.g.v. inbewaringstelling
ve10001830 - JV 2010/483 noot G.N. Cornelisse
2010-10-13, VK Rb 's-Gravenhage zp Amsterdam (mk), AWB 10/29208 [LJN: BO1314]
Bewaring (grensdetentie) / AMV / Tenuitvoerlegging in AC Schiphol niet te goeder trouw / Art. 22 en 37 IVRK / Geschiktheid voor minderjarigen / Detentieomstandigheden / Schouw / Art. 5 lid 1 EVRM / Schadevergoeding
--- Cornelisse merkt op dat deze uitspraak zo helder is qua argumentatie en onderbouwing dat een annotatie bijna overbodig zou zijn, ware het niet dat VK Zutphen 3 november 2010 (ve10002042) de problematiek heel anders benaderde. Zij betrekt de eisen zoals die voorvloeien uit de jurisprudentie van het EHRM op het beleid zoals dat ten aanzien van minderjarigen op Schiphol wordt gevoerd en beargumenteert tevens dat het oordeel van de Amsterdamse rechter ook in het licht van de Terugkeerrichtlijn, die op 24 december in werking treedt, de juiste is.

ve10001554 - JV 2010/484 noot O.J.D.M.L. Jansen
2010-09-23, VK Rb 's-Gravenhage zp Arnhem, AWB 10/1805 [LJN: BN8128]
WAV bestuurlijke boete / Arbeid zonder TWV / Punitieve sanctie / Ten onrechte geen cautie gegeven / Studenten / Arbeid van bijkomende aard / Evenredigheidsbeginsel
--- Jansen gaat in op het zwijgrecht, de cautieplicht en de uitsluiting van bewijs in het licht van de door de Rb toegepaste nieuwe boeteregeling in art. 5:10a Awb en betrekt daarbij de MvT vierde tranche Awb (29702, 3; ve07000404) en veel straf- en bestuursrechtelijke jurisprudentie.
ve10001885 - JV 2010/485
2010-09-28, VK Rb 's-Gravenhage zp Assen, AWB 09/31329 [LJN: BO1701]
Asielaanvraag / Egypte / Homoseksuelen / Strafrechtelijke vervolging / Discriminatie / Motivering
ve10001868 - JV 2010/486
2010-10-13, VK Rb 's-Gravenhage zp Amsterdam, AWB 09/33449 [LJN: BO2024]
Verruimde gezinshereniging / Vrijstelling mvv-vereiste voor minderjarige schoolgaande kinderen / Begrip "hoofdpersoon" / Ook voor verblijf bij grootmoeder / Art. 8 EVRM
ve10001794 - JV 2010/487
2010-10-15, VK Rb 's-Gravenhage zp 's-Hertogenbosch, AWB 09/45743 [LJN: BO0850]
Geen herhaalde aanvraag i.d.z.v. art. 4:6 Awb / Aanvoeren nova nu regels inzake de toegang tot de rechter van openbare orde zijn / Sierra Leone / Taalanalyse
ve10001831 - JV 2010/488
2010-10-19, VK Rb 's-Gravenhage zp 's-Hertogenbosch, AWB 10/34205 [LJN: BO1251]
Asielaanvraag / Eerwraak of huiselijk geweld / Art. 3 EVRM / Bescherming autoriteiten / Kosovo / Ambtsbericht / Onderzoek verweerder / Algemene asielprocedure
ve10001888 - JV 2010/489
2010-10-20, VK Rb 's-Gravenhage zp 's-Hertogenbosch, AWB 10/34097 [LJN: BO1601]
Bewaring / Zicht op uitzetting naar Somalië / Tijdelijk geen verwijderingen i.v.m. precaire veiligheidssituatie in Mogadishu / Schadevergoeding
ve10001881 - JV 2010/490
2010-10-21, VK Rb 's-Gravenhage zp Dordrecht, AWB 10/35029 [LJN: BO1773]
Bewaring / LP aanvraag / Guinee / Geen zicht op uitzetting binnen redelijke termijn gelet op elf maanden bewaring incl. strafdetentie
ve10001886 - JV 2010/491
2010-10-21, VK Rb 's-Gravenhage zp Dordrecht, AWB 10/35865 [LJN: BO1779]
Bewaring / Staande houden / Redelijk vermoeden van illegaal verblijf / Strafrechtelijke aanhouding na staande houden door PR onrechtmatig geoordeeld / Vals visum is verboden vrucht onrechtmatige staandehouding en valt buiten belangenafweging / Schadevergoeding
ve10001801 - JV 2010/492
2010-09-30, Vzr VK Rb 's-Gravenhage zp Utrecht, AWB 10/30111, 10/30222 [LJN: BN9822]
Asielaanvraag / AMV / Afghanistan / MAPP rapportage / Algemene Asielprocedure / Asielrelaas / Nader gehoor / Niet coherent en consistent kunnen verklaren
ve10001872 - JV 2010/493
2010-10-01, Vzr VK Rb 's-Gravenhage zp Arnhem, AWB 10/31911, 10/31906 [LJN: BO1978]
Asielaanvraag / Afghanistan / Art. 3 EVRM / Art. 15 onder c Definitierichtlijn 2004/83 / Gebeurtenissen in Pakistan ten onrechte niet betrokken bij besluit / Motivering
[WV]

HvJEU, Tsakouridis: arrest over verwijderingsbescherming in Verblijfsrichtlijn

02/12/2010

Nieuwsbericht

Het Hof heeft op 23 november 2010 in het arrest Tsakouridis prejudiciële vragen beantwoord over de verwijderingsbescherming in de Verblijfsrichtlijn 2004/38 na tien jaar verblijf en de uitleg van de begrippen “dwingende redenen van openbare veiligheid” en “ernstige redenen van openbare orde of openbare veiligheid”.

Tsakouridis, van Griekse nationaliteit en in 1978 geboren in Duitsland, behaalde daar zijn middelbareschooldiploma en heeft sinds oktober 2001 een vergunning tot verblijf voor onbepaalde tijd. Van maart 2004 tot midden oktober van dat jaar exploiteerde hij in Griekenland een pannenkoekenkraam. Vervolgens keerde hij terug naar Duitsland, waar hij vanaf december 2004 arbeid verrichtte. Medio oktober 2005 vertrok hij naar Griekenland, waar hij de exploitatie van de pannenkoekenkraam weer opnam. Op 22 november 2005 vaardigde het Amtsgericht Stuttgart een internationaal aanhoudingsbevel uit tegen hem. Op 19 november 2006 werd hij op Rhodos aangehouden en op 19 maart 2007 naar Duitsland overgebracht. Daar werd hij veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar wegens drugshandel en met uitzetting bedreigd. Voordien was hij voor andere strafbare feiten veroordeeld.
Het Hof beantwoordt in het arrest (ve10002097) de vragen van het Verwaltungsgerichtshof Baden-Württemberg (Duitsland) als volgt:
1. Om in aanmerking te komen voor de verwijderingsbescherming na 10 jaar verblijf in de Verblijfsrichtlijn moet per geval rekening worden gehouden met alle relevante aspecten, m.n. de duur van alle afwezigheden van de belanghebbende uit de gastlidstaat, de gecumuleerde duur en de frequentie van deze afwezigheden, alsook de beweegredenen van de belanghebbende toen hij deze lidstaat verliet, waaruit kan worden afgeleid of door deze afwezigheden het centrum van zijn persoonlijke, beroeps-, bedrijfs- of familiebelangen is verplaatst.
2. De bescherming van art. 28 lid 3 Verblijfsrichtlijn moet aldus worden uitgelegd dat de bestrijding van de georganiseerde drugscriminaliteit kan vallen onder het begrip “dwingende redenen van openbare veiligheid”, die een maatregel van verwijdering van een burger van de Unie die de voorgaande tien jaar in de gastlidstaat heeft verbleven, kunnen rechtvaardigen.
De bescherming van art. 28 lid 2 Verblijfrichtlijn moet aldus worden uitgelegd dat de bestrijding van de georganiseerde drugscriminaliteit onder het begrip “ernstige redenen van openbare orde of openbare veiligheid” valt. [WV/GW]
ve04001792: Richtlijn 2004/38 Verblijfsrecht
ve10000864: conclusie A-G  Bot.

EHRM beoordeelt uitzettingen Irakezen weer individueel

24/11/2010

Nieuwsbericht

Het EHRM zal alle zaken waar terugkeer naar Irak aan de orde is (weer) op individuele basis beoordelen.

Dit blijkt uit de brief van EHRM van 23 november 2010 (ve10002098) in vervolg op de brieven van 22 oktober (ve10001892) en 3 november 2010 (ve10001937) aan Nederland, welke brief de MvIA op 24 november 2010 (ve10002099) aan de Tweede Kamer heeft doorgestuurd.
Het EHRM zal de sinds 22 oktober 2010 getroffen interim measures in Irakese zaken onderwerpen aan een herbeoordeling en deze blijven in afwachting daarvan tot nader order van kracht.
Verder laat de minister de Kamer weten dat dit type brieven, waarin het EHRM een eenduidige handelwijze voor toekomstige asielgerelateerde klachten communiceert, voortaan uiterlijk vijf werkdagen na ontvangst ervan worden toegezonden aan de Kamer, waardoor deze openbaar worden en ter beschikking komen van zowel de Nederlandse rechterlijke instanties als van elke individuele rechtsbijstandverlener. [WV]
Zie ook: Nieuwsbericht op website BZK

Ex-asielzoekers niet gedwongen naar onveilig Mogadishu

22/11/2010

Nieuwsbericht

Nederland zal uitgeprocedeerde asielzoekers uit Somalië wel terugsturen naar sommige provincies van Somalië, maar niet naar de onveilige hoofdstad Mogadishu. Alleen asielzoekers die uit Mogadishu komen en bovendien niet naar een ander deel van Somalië kunnen, mogen voorlopig in Nederland blijven.

Dat schrijft de minster voor Immigratie en Asiel op 19 november 2010 in antwoord op vragen(*) uit de Tweede Kamer. Hij reageert hiermee ook op een uitspraak van de ABRvS van 9 september 2010 (JV 2010/406, ve10001472).  
"Bestudering van de uitspraak van 9 september, in samenhang met de uitspraak van 26 januari 2010 (JV 2010/78, ve10000144) en de informatie uit het ambtsbericht over Somalië van 20 september 2010 (ve10001492), brengt mij tot de conclusie dat op dit moment, op basis van de huidige informatie over de veiligheidssituatie in Mogadishu, het door de Afdeling geconstateerde motiveringsgebrek niet kan worden weggenomen en dat in Mogadishu thans een situatie moet worden aangenomen als bedoeld in artikel 15c van de Kwalificatierichtlijn (2004/83 EG). Dit betekent dat een Somalische asielzoeker die zijn identiteit en zijn afkomst uit Mogadishu aannemelijk maakt, in aanmerking kan komen voor een verblijfsvergunning asiel bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, onder b, van de Vreemdelingenwet 2000 tenzij betrokkene een vestigingsalternatief heeft."
De internationale luchthaven in de hoofdstad Mogadishu is onder controle van het leger van de centrale regering van Somalië; het is daardoor volgens de minister veilig om er aan te komen en van daaruit door te reizen naar andere gebieden. De noordelijke, autonome gebieden Puntland, Somaliland, Sool en Sanaag kunnen veilig genoeg zijn voor mensen uit Somalië. Daarnaast zal ook op individuele basis bekeken worden of Centraal- en Zuid-Somalië voor de betrokken asielzoeker veilig genoeg zijn om naar terug te gaan. Centraal- en Zuid-Somalië zijn in elk geval niet veilig genoeg voor niet-Somali minderheden, alleenstaande vrouwen en alleenstaande minderjarigen die oorspronkelijk uit Mogadishu komen.
Bron:
Nieuwsbericht MvBZK 19 november 2010
(*) Zie:
Antwoorden op vragen van het lid Voordewind (ChristenUnie) over de uitzetting van een Somaliër, ingezonden 9 september 2010, met nummer 2010Z12516.
Antwoorden op vragen van het lid Spekman (PvdA) over de uitspraak van de ABRvS 9 september 2010 over de veiligheidssituatie in Mogadishu, Somalië, ingezonden 20 september 2010, met nummer 2010Z13159. [WV]

Voorgenomen wijzigingen m.b.t. gesubsidieerde rechtsbijstand

18/11/2010

Nieuwsbericht

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie wil een differentiatie invoeren in de hoogte van de eigen bijdrage die rechtzoekenden verschuldigd zijn in geval van een toevoeging en de bevoorschotting aan advocaten verder terugbrengen.

Dit blijkt uit het op 18 november 2010 ingevolge art. 49 Wet op de rechtsbijstand in de Staatscourant (2010, nr. 18130) bekendgemaakt ontwerp van een algemene maatregel van bestuur tot wijziging van het Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand (Bebr) en het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 (Bvr).
Aan een ieder wordt de gelegenheid geboden om binnen vier weken wensen en bezwaren ter kennis te brengen van de Staatssecretaris.
Eigen bijdrage
Het wijzigingsbesluit voorziet erin dat rechtzoekenden een hogere eigen bijdrage betalen wanneer zij een toevoeging aanvragen alvorens aan hen langs schriftelijke weg of in persoon rechtshulp is verleend met betrekking tot het individuele rechtsbelang door een voorziening als bedoeld in artikel 7, tweede lid, of artikel 8, tweede lid, Wrb. Is deze rechtshulp wel verleend alvorens de toevoeging wordt aangevraagd, dan betalen zij een lagere eigen bijdrage.
Om dit te realiseren wordt allereerst een generieke verhoging doorgevoerd van de eigen bijdrage. Voor de laagste inkomenscategorie betekent dit bijvoorbeeld dat de eigen bijdrage wordt verhoogd tot € 125,– (was per 1 januari 2010: € 100,–).
In het nieuwe lid 6 van art. 2 Bebr wordt vervolgens voorzien in een substantiële verlaging (van telkens € 50,–) van de eigen bijdrage, indien wel rechtshulp is verleend alvorens een toevoeging aan te vragen. Deze verlaging is zodanig dat deze per saldo uitkomt op een eigen bijdrage die telkens lager is dan de eigen bijdrage die rechtzoekenden verschuldigd waren op grond van het Bebr zoals dat luidde vóór de inwerkingtreding van dit besluit. Voor rechtzoekenden in de laagste inkomenscategorie komt dit bijvoorbeeld neer op een eigen bijdrage van € 75,–.
O.g.v. het nieuwe lid 7 van art. 2 Bebr geldt voor een aantal categorieën zaken o.g.v. de Vw 2000 een verlaging met € 50,– zonder dat voornoemd lid 6 van toepassing is.
Het nieuw lid 8 van art. 2 Bebr voorziet nog in een “hardheidsclausule” voor bijzondere gevallen waarin de eigen bijdrage kan worden verlaagd zonder eerst een gang naar het Juridisch loket te maken.
Bevoorschotting
Daarnaast wordt de bevoorschotting van advocaten verlaagd door in art. 35 lid 2 Bvr ’75 procent’ te vervangen door: 10 procent.
Enkele van de in dit besluit geregelde maatregelen zijn aangekondigd in de brief van de toenmalige SvJ aan de Tweede Kamer van 24 oktober 2008 (31753, nr. 1). Verder zijn de maatregelen beschreven in de brief van de toenmalige MvJ aan de Tweede Kamer van 7 juli 2010 (31753, nr. 22). [wv]